Over dit hoofdstuk/artikel

Lucien Custers

over J.A. Dèr Mouw


over Doetinchem


1
Zie bijvoorbeeld Cram-Magré 1962, Cram-Magré 1986, Kisman 1979a en Kisman 2001.
2
Redeker sprak in ieder geval met J.J. van Gorkom en Jo Mijer. Het voor zover ik heb kunnen nagaan enige exemplaar – incompleet en beschadigd – van zijn biografie wordt bewaard in het Letterkundig Museum in Den Haag. Enkele fragmenten, die betrekking hebben op een vroeger deel van Dèr Mouws leven, zijn in 1953 en 1955 gepubliceerd in De Nieuwe Stem. Het probleem met het werk van Redeker is dat de door hem verzamelde gegevens, gebaseerd op gesprekken met betrokkenen, achteraf niet meer controleerbaar zijn. Bovendien bevat zijn werk veel aantoonbare onjuistheden; zo laat hij de Doetinchemse gebeurtenissen merkwaardigerwijze consequent plaatsvinden in 1903 in plaats van 1904.
3
Deze brochure is twee keer uitgegeven. De eerste keer gebeurde dat in twee delen bij de Bosbespers in Oosterbeek onder de titel Schandaal in Doetinchem 1904 (1979/1980) en daarna nog een keer in 1986 onder de titel Dèr Mouw in Doetinchem bij uitgeverij A.P. ten Bosch te Zutphen. Beide edities bevatten de tekst van zowel de brochure van Schwartz als die van Dèr Mouw. In het vervolg zal ik telkens naar de eerste uitgave verwijzen. Weliswaar is die tot stand gekomen zonder toestemming van de rechthebbenden, maar ze bevat niet alleen een facsimile van de gecorrigeerde drukproef, maar ook een uitvoerige documentatie van de gebeurtenissen, samengesteld door Rody Chamuleau.
4
Zie over Van Dijk Wumkes 1948.
5
Daarnaast bereidde een klein aantal zich voor op een studie geneeskunde.
6
Van Dijk 1986, p. 287.
7
De Groot 1943 p. 48
8
Deze brief bevindt zich in het Letterkundig Museum in Den Haag. Zie over dit confronteren van zijn leerlingen met zijn eigen levensvragen ook De Groot 1940 p. 242 en Redeker, p.103.
9
Dèr Mouw 1979/1980, deel 1, p. 15.
10
Zie over Bulten Roording 2000.
11
De Groot 1940, p. 243-244. De Groot wekt in zijn herinneringen overigens de indruk dat Bulten bij hem in de klas zat. Dat lijkt uiterst onwaarschijnlijk; De Groot deed in 1890 eindexamen. Het zou in theorie mogelijk zijn dat Bulten rond 1890 inderdaad bij De Groot in de klas zat maar daarna zijn studie aan het gymnasium had afgebroken om die tien jaar later weer op te pakken. Waarschijnlijker echter is dat De Groot de verhalen over Bulten slechts van horen zeggen kende.
12
Redeker, p. 101-102.
13
Ibidem, p. 103.
14
Volgens enkele van de zegslieden van Redeker had Dèr Mouw het flesje chloraal vooral in huis omdat hij bang was voor een ernstige ziekte (Redeker, p. 104).
15
Redeker, p. 97. Dat Dèr Mouw door de Doetinchemsche bevolking als communist werd beschouwd (wat overigens niet klopte) had volgens Redeker toch vooral te maken met zijn manier van kleden.
16
Dèr Mouw 1979/1980, deel 1, p. 8-9; voor Schwartz’ bewering dat Dèr Mouw en hij bevriend waren zie ibidem, deel 2, bijlage, p. 30.
17
Deze brief wordt bewaard in het Letterkundig Museum in Den Haag.
18
G. Schlimme van Brunswijk stelt dat tijdens het gesprek tussen Dèr Mouw en Schwartz op 23 juni Schwartz Max ook liet verklaren dat Dèr Mouw hem tot ongeoorloofde erotische handelingen had proberen te verleiden (Schlimme van Brunswijk 1977, p. 132). Hiervoor is echter nergens een bewijs of aanwijzing te vinden.
19
Dèr Mouw zou dit zelf ook toegeven in zijn brochure. Omdat hij wel inzag dat deze bekentenis niet alleen hemzelf maar ook Bulten zou schaden, schrapte hij de betreffende passage in de drukproef. In de uitgave van de brochure is Dèr Mouws bevestiging onleesbaar; in het origineel is ze nog te ontcijferen (Dèr Mouw 1979/1980, p. 101): ‘Den avond vóór het eindexamen kwam Bulten bij me en zei, dat de Heer Van Bakergem hem les wilde geven voor honderd gulden, bij vooruitbetaling. Hij had de stukjes bij zich met de vertalingen [bedoeld zal zijn: de te vertalen opgaven]. Dat het niet in den haak was, de stukjes aan te nemen, spreekt vanzelf […].’
20
Voor de versie van Schwartz zie Dèr Mouw 1979/1980, deel 2, p. 1-2; voor die van Dèr Mouw ibidem deel 1, p. 24-25.
21
Ibidem deel 1, p. 29.
22
Ibidem, p. 35.
23
Zie noot 18.
24
Dèr Mouw 1979/1980, deel 1, p. 49.
25
Geciteerd naar Dèr Mouw 1979/1980, deel 2, bijlage, p. 6-7.
26
Ibidem deel 1, p. 51.
27
In zijn brochure zou Dèr Mouw dat ook zelf aantonen (Dèr Mouw 1979/1980, deel 1, p. 118).
28
Dèr Mouw 1979/1980, deel 1, p. 84.
29
Redeker, p. 111-112.
30
Dèr Mouw 1979/1980, deel 1, p. 56.
31
Zie over Van Gorkom Kisman 1979b.
32
Dèr Mouw 1979/1980, deel 1, p. 67-68. Dèr Mouw citeert hierbij uit een brief van Van Enst aan hem.
33
Geciteerd naar Dèr Mouw 1979/1980, deel 2, p. 6.
34
Dèr Mouw zou later in zijn brochure suggereren dat conrector Levenkamp de auteur van dat stuk was.
35
De brief van Velsink is opgenomen in Kisman 1979a, p. 36; voor de vriendschappelijke contacten tussen Dèr Mouw en Velsink (abusievelijk aangeduid als Veltink) zie Redeker, p. 98.
36
In De Graafschapbode van 16 juli stond een uitvoerig verslag van de vergadering, dat door Schwartz volledig is overgenomen in zijn brochure (Dèr Mouw 1979/1980, deel 2, bijlage, p. 20-27).
37
De gegevens over Dèr Mouws verblijf in Bergen ontleen ik aan Redeker, p. 116-117.
38
Hetty Patijn-Dèr Mouw vertelde dit in 1979 in een radio-interview met Casper Vogel (Vogel 1979). Het is de vraag hoe betrouwbaar deze herinneringen van mevrouw Patijn-Dèr Mouw zijn; ze was in 1904 vier jaar oud.
39
Dèr Mouw 1980, deel 2, bijlage, p. 7-8.
40
In een bericht in Het Volk van 17 oktober, dus nog voordat vonnis gewezen was (zie Dèr Mouw 1979/1980, deel 2, p. 23.
41
Dèr Mouw gaf dit aan in een verweerschrift, dat nooit verder is gekomen dan een concept, dat in het Letterkundig Museum wordt bewaard.
42
Redeker, p. 113.
43
Zie Rapport 1904.
44
Zie Meijer 1976, Meijer 1979 en Meijer 1980.