Over dit hoofdstuk/artikel

Lisette Lewin


1
Dr. Uri Marcel Kupferschmidt, journalist en senior lector geschiedenis van het Midden-Oosten aan de Universiteit van Haifa.
2
Hij was penny wise, pound foolish. In zijn Heyermans-herinneringen (Laren [1925]) geeft zijn ‘literair-secretaris’ Frans Hulleman vermakelijke voorbeelden van Heijermans’ vlagen van krenterigheid. Zo moest hij op een uitverkochte avond het publiek tellen. De directeur was bang dat het kassapersoneel hem bedonderde met de souches, bonnetjes die van de kaartjes worden afgescheurd. Zoals reder Bos had hij ook een hekje op kantoor, waarachter de werkster stond te smeken: ‘Meheir, kraag ik alsjeblieft een bon van U? Een bon voor vaaf pond seep. Vaaf pond soda. Een flesch geest van sout. Een dubbeltje marmerslaap. En twee sjente turrefmolm voor de kattebak.’ Volgens Hulleman deed Heijermans overigens pogingen om zijn lievelingsstuk als revue opgevoerd te krijgen met muziek en zang, zoals tegenwoordig een musical.
3
De naam van de krant is op het knipsel niet aangegeven en ook niet achterhaald.
4
Uriël, in Groningen geboren als Van Gelderen.
5
Hoop, Hatikwa, zoals ook het volkslied heet.
6
Theatron Ohel (Tel Aviv 1983).
7
Ans-ki, de Jiddische theatergroep die ervoor in aanmerking kwam, heeft het in elk geval nooit vertoond.
8
Habima maakte in de eerste jaren deel uit van Stanislavski’s Moskou’s Kunsttheater.
9
De zionistische onderneming beleefde een ontmoedigend moreel, politiek en financieel dieptepunt. Er kwamen nauwelijks meer joden naar Palestina, zelfs niet uit Polen. In het land zelf ging het economisch slecht en er heerste grote werkloosheid.