Laagwater
Marco Entrop
Een tekening voor de tovenaar
Voor zijn zestigste verjaardag verraste Erika Mann haar vader Thomas Mann (1875-1955) met een door Paul Citroen getekend portret van haarzelf. De tovenaar was er zeer verguld mee. ‘Het is een bewonderenswaardige prestatie, waarmee ik oprecht gelukkig ben’, liet hij Citroen in een dankbrief weten. ‘Zoals u het donker-vrolijke wezen van mijn innig geliefde oudste dochter hebt getroffen en weergegeven, is het werk van een waarlijk groot kunstenaar, en de stilering van haar persoon tot iets aartsengelachtigs heeft mij van het eerste ogenblik af verrukt.’
De actrice en schrijfster Erika Mann (1905-1969) maakte in het voorjaar van 1935 met haar cabaretensemble Die Pfeffermühle voor het tweede achtereenvolgende jaar een tournee door Nederland. De eerste helft van april speelde het gezelschap in het Amsterdamse Leidsepleintheater, waar het op 24 en 25 april terugkeerde voor nog twee voorstellingen. Overdag poseerde ze voor Citroen in een van de ateliers van de Nieuwe Kunstschool in de Reguliersdwarsstraat. De Nieuwe Kunstschool was een kunstonderwijsinstelling die in 1933 (mede) door Citroen was opgericht naar voorbeeld van het Bauhaus.
De sessies met Erika Mann kon Citroen zich later nog goed herinneren: ‘Erika “zat” met veel gevoel en geduld, zonder vermoeid te raken – ze had tegenover mij geen enkele vervelende pretenties, zoals verwende actrices die hebben en waarvoor ik vooraf wel bang was geweest, – en ik werkte zeer geconcentreerd.’
Citroen tekende destijds een hele reeks portretten van Erika Mann. Museum de Fundatie in Zwolle bezit er een aantal. Een ervan is afgebeeld in Paul Citroen, 1896-1983. Tussen modernisme en portret. Uit deze tentoonstellingscatalogus zijn ook de hier aangehaalde citaten van Thomas Mann en Citroen afkomstig. De tekening die Thomas Mann voor zijn verjaardag kreeg, bevindt zich thans in het Thomas Mann Archiv in Zürich. Het is niet alleen het bekendste portret dat er van Erika Mann bestaat, maar ook veruit het mooiste. We weten hoe Citroen de sessies met haar ervoer, maar hoe onderging de geportretteerde die zelf?
‘Gruwelijk is dat poseren!’, bekende Erika Mann tegenover de verslaggever van Het Volk, die bij de laatste zitting in het atelier aanwezig mocht zijn. Die Pfeffermühle zou de volgende dag, 26 april, optreden in Groningen, dus vandaag moest het portret worden voltooid. ‘Erika Mann poseert: kijkt naar links, kijkt naar rechts, staat op om een
sigaret te halen, rookt, staat op om te kijken hoe het werk wordt, gaat weer zitten op de geelhouten planken stoel, smal en jongensachtig in het zwarte mantelpak met de rode das, het zwarte kortgeknipte haar. Het gezicht is rusteloos… wàt een model! Ze lacht er zelf om.’
Het portret vordert maar langzaam onder de handen van de kunstenaar, die, nu zijn model er nog is, zo veel mogelijk probeert mee te pakken. Af is het niet als Erika Mann plotseling de zitting opheft. Ze heeft haast, zoekt haar spullen bij elkaar en, terwijl ze haar mantel aantrekt, komt ze nog één keer kijken: ‘“Het portret is goed. Hij zal er vast en zeker blij mee zijn. Nu moet ik weg. Tot ziens allemaal. Wiedersehen!”’ En weg is ze. ‘Het atelier is plotseling stil en leeg. Het portret straalt een rust uit, die het model niet had. “Ze was vanmiddag heel anders dan de vorige middagen”, zegt de schilder. “Wat een onrust. Die hand moet veel smaller. En donkerder…” Hij gaat weer aan het werk. Nu zonder model.’
Het aardige van dit krantenstukje, dat verscheen in de avondeditie van Het Volk van 26 april 1935, is dat de redactie een tekenaar met de verslaggever had meegestuurd, die de slotzitting met een paar ferme penseelstreken heeft vastgelegd. We zien de schilder op de rug en een raak getroffen Erika Mann, beiden gezeten op meubeltjes van Rietveld. De tekening is gemaakt door de illustratrice Mies Blomsma. Bij Het Volk was zij als redacteur verantwoordelijk voor de jeugdpagina. Het door haar in november 1938 in Parijs vervaardigde portret van Joseph Roth heeft, volgens Jeroen Brouwers in
zijn zelfmoordboek De laatste deur, ‘een zekere wereldvermaardheid verworven’, doordat Roth er zelf een onderschrift bij plaatste, voorzien van zijn handtekening. Een maand eerder was Blomsma in het huwelijk getreden met de uit Duitsland gevluchte schrijver en kunsthistoricus Gerth Schreiner. Toen de Duitsers twee jaar later Nederland binnenvielen, wachtte het echtpaar de gevolgen niet af. Op 16 mei 1940 maakten Schreiner en Blomsma samen een einde aan hun leven.