Over dit hoofdstuk/artikel

auteurs


1
Tot zover. De meeste gedichten (Amsterdam 2002).
2
Brief aan Theo Sontrop van 8 mei 1979 (collectie Letterkundig Museum).
3
Voor een uitvoerige levensbeschrijving zie mijn ?Biografische schets? opgenomen in de Verzamelde gedichten van Jan Eijkelboom (Utrecht 2012).
4
Volgens zijn jongere zus Lena Eijkelboom.
5
Jan moest van zijn ouders naar deze ?Streekschool voor Christelijk Gymnasiaal Onderwijs van Bleskensgraaf tot Voorburg? omdat er in Dordrecht alleen een openbare school van dat type was gevestigd.
6
Brief Jan Eijkelboom aan Paul van der Plank van 24 maart 1978 (coll. Letterkundig Museum), zie ook p. 24.
7
Ibidem.
8
Ibidem.
9
Dat zal veel later resulteren in een artikel in Vrij Nederland van 31 mei 1958.
10
Paul van der Plank, J.A. Emmens. Een geval van vermeend persoonlijkheidsgebrek, doctoraalscriptie 1978.
11
Marathoninterview voor vpro-radio 1996.
12
Ibidem.
13
Zie Annejet van der Zijl, De wonderjaren van pc, in: hp/De Tijd, 3 oktober 1997.
14
Brief Jan Eijkelboom (zie noot 6).
15
Volgens zijn dochter Nicoletta Emmens.
16
Volgens Theo Sontrop.
17
Theo F. den Heijer, Herinneringen aan Jacques Boersma Een tijdsbeeld (Doorwerth 1989), p. 6.
18
Libertinage, jaargang 4, 1951. Het gedicht is opgedragen aan ?E.P.?, wie daar achter schuilgaat, kon ik niet achterhalen.
19
Hollands weekblad, jaargang 1, 1960, door J. Callant (pseudoniem).
20
Paul Fentrop, Tegen het idealisme. Een biografie van Pierre Vinken (Amsterdam 2007), p. 123.
21
Zie Ad Fransen, Over oprichting en eerste jaargang van Tirade, in Tirade, jaargang 47, p. 218 e.v.
22
Zie John Donne. Liefdesgedichten, heilige sonnetten en preken. Vertaald en van een nawoord voorzien door J. Eijkelboom (Amsterdam 1988), p. 59 en 67.
23
Deze passage heb ik gebaseerd op de analyse die Jan Frans Dijkhuizen, docent Engelse letterkunde aan de Universiteit Leiden, op mijn verzoek maakte.
24
Propria Cures, jaargang 66, 1956.
25
Radiogesprek 31 maart 1987 met o.m. Eijkelboom, Dirkje Kuik en Peter Hecht.
26
Marathoninterview vpro-radio 1996.
27
Radiogesprek 31 maart 1987.
28
Zie Ad Fransen (zie noot 21).
29
Paul van der Plank (zie noot 10).
30
Propria Cures, jaargang 65, 1955.
31
Interview met J.J. Peereboom in het Cultureel Supplement van nrc Handelsblad, 6 januari 1984.
32
Die komt volgens getuigen o.m. tot uiting bij de minder goede kritiek van K.L. Poll op de Wimpers van de dageraad (1987).
33
?Hij is erg insulair, dat heb ik met hem gemeen? en ?het mooie ervan concentreert zich in de mystiek […] misschien moet je het noemen de grote gevoelens die door het pantser heen breken.? Interview met J.J. Peereboom (zie noot 31).
34
Zie Kees Fens, De verkeerde tijd van de po?zie, opgenomen in T.S. Eliot. Keuze uit zijn po?zie (Baarn 1983). Eijkelboom beweerde tegenover mij dat dit de eerste tekst was waarin zijn po?tische wortels herkend werden.
35
Paul Fentrop (zie noot 20), p. 136.
36
Telefonische inlichting Judith Herzberg voorjaar 2012.
37
Brief aan Wim Hazeu van 12 mei 1985 (coll. Letterkundig Museum).
38
Gerard Reve, Moeder en Zoon (Amsterdam 1980), p. 101.
39
Zie televisiefilm Omgaan met de leegte. Een portret van Jan Eijkelboom door Jan Wiegel, nos 1982.
40
Brief Jan Eijkelboom (zie noot 6).
41
Brief aan Theo Sontrop van 4 juni 1979 (coll. Letterkundig Museum).
42
Sinds 1967 was hij gewoon hoogleraar in de algemene kunstwetenschap en de iconologie aan de Rijksuniversiteit te Utrecht.
43
Hugo Brems, Altijd weer vogels die nesten beginnen. Geschiedenis van de Nederlandse literatuur 1945-2005 (Amsterdam 2006), p. 438.
44
Inlichting mij gegeven door Madelon Djajadiningrad op 23 januari 2013.
45
Marathoninterview vpro-radio 1996.
46
Zie Aad Nuis, ?Het uitzingen van het leven?. In: Haagse Post, 12 april 1980.
47
Hugo Brems (zie noot 43), p. 313.