Laagwater
Jan Paul Hinrichs Nijhoff-prijs naar Rus?
Vermoedelijk is de Nederlandse poëzie in geen enkele taal zo ruim in vertaling voorhanden als in het Russisch. Dat is de verdienste van één persoon: de Moskouse literator Jevgeni Vladimirovitsj Vitkovski. Hij trad achtereenvolgens op als samensteller en belangrijkste vertaler van bundels van Nederlandse 20ste-eeuwse poëzie (1978), 17de-eeuwse poëzie (1983) en toneelwerk van Vondel (1983; zie ook: Het Oog in ’t Zeil jrg.7 (1990), nr.4). Ook tekende hij voor talrijke vertalingen die in bundels of tijdschriften verschenen, zoals die van Slauerhoffs gedichten over Oost-Azië (zie ook: Het Oog in ’t Zeil jrg.6 (1989), nr.3). Vitkovski’s vertaalwerk is in Nederland alleen opgemerkt door enige slavisten; vanuit de hoek van de neerlandistiek is er voor zover ik weet geen aandacht voor geweest, ook niet uit bibliografisch oogpunt. Verbazingwekkend is dat allemaal niet: in Nederland is zelfs nooit uitgezocht wat voor Russische Multatuli-uitgaven er bestaan. Onze bibliografieën schieten hier flink te kort.
Inmiddels tekent Vitkovski voor een nieuwe bloemlezing Nederlandse poëzie die een soort synthese is van zijn eerdere inspanningen: 500 let poezii Niderlandov (Vijfhonderd jaar poëzie uit de Nederlanden). Waren Vitkovski’s eerdere bundels nog keurig gebonden boeken die men via de boekhandel kon aanschaffen, dit nieuwe werk verscheen in de vorm van een ongeniete krant op het formaat 41 × 30 cm die vermoedelijk vrijwel niemand in Nederland ooit in handen zal krijgen. Het colofon vermeldt een oplage van 1121 exemplaren (ter vergelijking: Vondel werd nog gedrukt in 50.000 exemplaren). Eigenlijk gaat het hier om een themanummer van het tijdschrift KonSTAnta dat in Mozjajsk, een stad ten westen van Moskou, wordt gedrukt. Een redactieadres vermeldt het blad niet.
Dit tijdschrift in krantvorm zet het op dezefde wijze uitgegeven blad NoSTAlgija voort waarvan in de jaren 1991-1995 31 nummers verschenen. Uitgever is de ‘Vrije Creatieve Associatie’; de Russische afkorting daarvan, sta, vindt men in hoofdletters in de titel van zowel de oude als de nieuwe naam van het blad. Deze ‘associatie’ lijkt een dekmantel voor uitgever Ivan Bran, pseudoniem van Andrej Andrejevitsj Sofonov. Onder zijn naam als ‘prodjoeser’ – dat staat er in de plaats van het Russische woord voor uitgever – laat Bran in het Duits de mededeling drukken ‘Arm, wie eine Kirchenmaus’. KonSTAnta presenteert zich overigens als ‘De enige krant voor ontwikkelde mensen’.
500 let poezii Niderlandov, nrs. 1-6 van KonSTAnta, telt vierentwintig bladzijden en vermeldt 1995 als jaar van verschijnen. De prijs bedraagt in Moskou 3500 roebel (nog geen dollar) en, met verfrissend optimisme, ‘in het buitenland 5 dollar’. De vertalingen zijn over drie of vier kolommen gedrukt, zonder enige ‘opmaak’. Kennelijk had de uitgever maar één doel: zoveel mogelijk gedichten afdrukken. Zo is op anderhalve bladzijde KonSTAnta een complete vertaling van Een
winter aan zee van Roland Holst in elkaar geperst. Op sommige bladzijden is overigens van zowel drie- als vierkolomsopmaak sprake. Je hoeft geen Russisch te kennen om te zien dat er ook steeds andere lettertypes opduiken. Dat komt doordat in deze bloemlezing niet alleen nieuwe vertalingen van Vitkovski staan, maar ook veel oude die uit de eerder genoemde boekuitgaven of uit bundels zijn overgenomen, waarbij soms vergeten is de voetnoten mee te nemen waarnaar cijfers in de tekst verwijzen.
Anthonis de Roovere, uit de vijftiende eeuw, is de ‘oudste’ opgenomen dichter. Uit de zestiende en zeventiende eeuw vinden we werk van Jan van der Noot, H.L. Spieghel, Jacob Cats, Justus de Harduyn, Hugo de Groot, Casper van Baerle, Joost van den Vondel, Jan Starter, Constantijn Huygens, W.G. van Focquenbroch en Jan Luiken. Uit de negentiende en twintigste eeuw zijn vertegenwoordigd: Willem Bilderdijk, E.J. Potgieter, Albrecht Rodenbach, Karel van de Woestijne, Willem Kloos, Albert Verwey, Herman Gorter, Adriaan Roland Holst, Martinus Nijhoff, J. Slauerhoff en Gerrit Achterberg.
Zoals gezegd, veel vertalingen waren al eerder gepubliceerd. Zo zijn van Slauerhoff de meeste Oost-Aziatische gedichten herdrukt, maar toegevoegd is ook een vertaling van zijn gedicht ‘Gogol’. Nieuw zijn ook twee gedichten van Achterberg, waaronder het sonnet ‘Raspoetin’. Het doel van Vitkovski is steeds duidelijk: zijn vertalingen moeten ook volwaardige, nieuwe Russische gedichten zijn. Dat leidt soms tot verrassende resultaten. Zo vraag ik me af of een gedicht als ‘Ik ben een God in het diepst van mijn gedachten’ van Kloos in het Russisch niet beter (vooral ook: bondiger en energieker) klinkt dan in het origineel.
Jevgeni Vitkovski, die in zijn eentje een Spiegel van de Nederlandse poëzie in een prachtige Russische vertaling bracht, heeft vanuit Nederland weinig erkenning gekregen. De mededeling op de titelpagina van KonSTAnta ‘ter mededinging naar de Martinus Nijhoff-prijs’ lijkt ironisch bedoeld. Het gaat hier trouwens om een traditie van het blad: op nummers van voorganger NoSTAlgija stonden ook dergelijke mededelingen met het oog op andere prijzen. Een vertaler die een meesterstuk aflevert in een krant die eerder in handen komt van een welwillende Russische metro- of treinreiziger die het drukwerk van ‘prodjoeser’ en colporteur Ivan Bran afneemt dan van juryleden van Nederlandse prijzen of bibliografen op de Koninklijke Bibliotheek, verhoogt zijn kansen op erkenning natuurlijk niet. Wel zegt het iets over de inzet waarmee dit werk is gedaan in een land waar geen werkbeurzen voor vertalers bestaan. In een korte inleiding bij zijn bloemlezing zegt Vitkovski het zelf zo: ‘[…] een vertaler wacht niet op dankbaarheid, het vertaalproces zelfbereidt hem genoegen: ik spreek over mezel.’