Over dit hoofdstuk/artikel

auteurs


1
Het versje verscheen voor het eerst in het liedboekje De zingende kinderwereld: kinderliedjes voor een of twee stemmen met pianobegeleiding van J. Worp en J.J.A. Goeverneur (Groningen 1866). De oorspronkelijke titel was De musicerende hazen, in de loop der tijd heette het ook wel Op twee haasjes, of Al in een groen groen knollenland. De tekst is een vrije bewerking uit het Duits door Jan Goeverneur naar een gedicht van August Heinrich Hoffmann von Fallersleben.
2
J.J.A. Goeverneur (1798-1889) werd geboren in Hoevelaken en kwam met zijn ouders – vader was predikant – naar Groningen. Daar studeerde hij theologie en letteren. Goeverneur maakte in 1830 als vrijwilliger de Tiendaagse Veldtocht tegen de Belgen mee en na weer een studie letteren in Leiden keerde hij in 1836 terug in het noorden, alwaar hij broodschrijver werd. Goeverneur vertaalde en bewerkte ongeveer 180 buitenlandse werken en schreef als een van de eersten in Nederland uitdrukkelijk voor kinderen.
3
De naam van Goeverneur staat ook voor de eerste literaire rel in Groningen. Studenten kwamen erachter dat een gehate hoogleraar, Cornelis de Waal, prostituees bezocht en bezongen dat in 1827 in het hekeldicht ?Minerva’s Vloek?, dat in een bundel spotdichten verscheen. De professor op zijn beurt kocht bijna alle exemplaren op, vernietigde de boekjes en stapte naar de academische senaat. Goeverneur, de vermeende samensteller, kreeg veertien dagen huisarrest. Die tijd werd nuttig besteed met een nog scherpere persiflage, de Keesiade. Het epos in vijf zangen, dat voor het eerst in 1878 in druk verscheen, werd beroemd bij generaties studenten, die het in hun groentijd moesten overschrijven.
4
Ab Visser, ’t Peerd van Ome Loeks (Amsterdam 1970), p. 50-51.
5
Idem, p. 11-12.
6
Driek van Wissen, Het mooiste meisje van de klas (Amsterdam 1978).
7
Hans van Straten, Hendrik Nicolaas Werkman, Drukker van het paradijs (Amsterdam 1995⁴), p. 50/51.
8
Dr. M.G. Buist, Drieluik: de openbare leeszaal en bibliotheek te Groningen onder een bibliothecaris, een directrice en een directeur, 1903-1986 (Groningen 1987). Het is overigens niet te achterhalen of het inderdaad Cohen was die het zei. Het betreft vermoedelijk een Wanderanekdote.
9
Als Jan Bos publiceerde hij drie bundels: Mooi volk (1929), ’n Poar d?rpsgenooten (1931) en Aaldoags geproat (1983).
10
Het beeld van ’t Peerd van Ome Loeks staat bij het Groninger Hoofdstation en is van de Amsterdamse kunstenaar Jan de Baat. Het werd er in augustus 1959 geplaatst. Een offici?le onthulling bleef achter, omdat men dat niet passend vond vanwege het tragisch einde van het dier.
11
Een kleinkunstduo, vormgegeven door de uit Loppersum afkomstige Peter de Haan (1956) en de Zeeuw Frank den Hollander (1957). De twee werden tussen 1980 en 1984 wereldberoemd in Groningen. Ze maakten liedjes, deels in het dialect, deels in het Nederlands, op bekende melodie?n. Nummers als ?Hoornse Plas?, ?Carnaval in’t noorden?, ?Alcohol?, ?Framenummer?, ?Hee doe!?, ?Jelle? en ?Baukelien? behoren tot het Gronings cultureel erfgoed.
12
Slicht betekent hier eenvoudig, pronkjewail is pronkjuweel en soest is waait.
13
Querido’s letterkundige reisgids van Nederland (Amsterdam 1982), p. 15
14
Siemon Reker (1950) werd op 1 februari 1984 benoemd tot de eerste streektaalfunctionaris van Nederland. In 2001 werd hij bijzonder hoogleraar aan de Rijksuniversiteit Groningen. Hij schreef onder meer De mooiste woorden van Groningen (2005) en het Zakwoordenboek Gronings-Nederlands, Nederlands-Gronings (5de druk in 1998).
15
Pieter Jan van Leeuwen (1906-1992) was van van 1961 tot 1971 hervormd predikant in Loppersum en publiceerde al vlot de bundel Lopster Laidjes, waarin ook het dichtwerk ?Lopster Toren?, dat weer op muziek werd gezet door P? Daalemmer en Rooie Rinus.
16
P.J. van Leeuwen, Geschiedenis van de Groninger Literatuur (Scheemda 1984), Pag 13.
17
Idem, p. 28.
18
Zie ook prof. dr. K. Heeroma en dr. J. Naarding. Zij schrijven in Oostnederland. Bijdragen tot de geschiedenis en de streektaalkunde van Oost-Nederland (Den Bosch 1964) dat het de eerste gedrukte Groningstalige dialecttekst is.
19
De tekst komt uit het boek Proeve van kleine taalkundige bijdragen tot het beter kennis van den tongval in de provincie Groningen, van M.T. Laurman, predikant te Westerbroek (Groningen 1822).