Greetje Heemskerk
Zwanen zonder zorgen
Twee jaar geleden, in mei 2003, zocht ik contact met Tonny van der Horst. Uit particulier bezit was filmmateriaal uit 1941 te voorschijn gekomen van verschillende schrijvers in Bergen (N.H.) en aangezien daarop ook Tonny van der Horst was te herkennen, meldde ik mij op een dag bij haar huis in Amsterdam-Buitenveldert.
Telefonisch had Tonny van der Horst me al verteld dat zij de filmbeelden nooit gezien had, maar dat zij zich de opnames wel kon herinneren. Haar toenmalige echtgenoot, Victor E. van Vriesland, had zich in die tijd als joods auteur in Amsterdam niet langer veilig gevoeld en daarom waren zij in het voorjaar van 1941 naar Bergen vertrokken. In afwachting van een eigen woning trokken zij in bij de schrijver Johan van der Woude en zijn gezin.
Van Vriesland kende Van der Woude van De Vrije Bladen; van 1934 tot 1938 vormden zij samen met Ben Stroman en Constant van Wessem de redactie. Ook Van der Woude had zich nog maar kort daarvoor in Bergen gevestigd. In augustus 1939 was hij tijdens de mobilisatie in Bergen gelegerd geweest en na de capitulatie betrok hij er met zijn vrouw, Elisa Maria Smulders (‘Peu’), en hun twee zoontjes, Derk Michael en Berend Boudewijn, een woning aan de Noordlaan 22. Van der Woude had de beschikking over een kleine achtmillimetercamera en filmde in 1941 consciëntieus de vele gasten – voornamelijk schrijvers – die zijn huis in Bergen aandeden. Het was dit filmmateriaal dat ik die middag aan Tonny van der Horst liet zien.
Ingespannen kijkend leverde zij direct commentaar bij de beelden van ruim zestig jaar terug. Een vrolijke, meisjesachtige Tonny (‘Vic vond het fijn als ik mijn haar opstak, dan zag ik er wat ouder uit’) aan de arm van haar ruim twintig jaar oudere echtgenoot wandelend door de straten van
Bergen. Kees Kelk en zijn vrouw Fanny die samen met Peu (‘ze kon heel mooi viool spelen’) en de jongetjes een duinhelling beklimmen. Een jongensachtige Scheltema, die Van der Woude nog uit zijn Groningse tijd kende en die ook als dichter onder de naam N.E.M. Pareau furore maakte (‘hij schreef een mooi gedicht: “De zwanen moesten zonder zorgen kunnen leven”’), dollend met de kinderen. Een uitgelaten Tjomme Kingma Boltjes (‘hij hield enorm van ballet en het circus’) gekleed in een kamerjas en met hoge hoed in de tuin bij zijn huis in Schoorl, bloemen plukkend en uitdelend aan de vrouwen; zijn echtgenote Ral, Tonny en Peu. Kingma Boltjes onderhield een intensieve briefwisseling met Vestdijk, die hem roemde om zijn geestigheid en eruditie. Hij komt ook enkele keren ter sprake in de door Tim Duyff geannoteerde briefwisseling tussen Van der Woude en Vestdijk, Je bent een onmogelijk man! (2003). Vaak in zorgelijke bewoordingen, want zowel Tjomme als Ral had een morfineverslaving en Tjomme verbleef regelmatig in inrichtingen. Anton Koolhaas, die hem voor de oorlog had leren kennen als journalist van de nrc, zou hem in De nagel achter het behang (1971) – door Bert Haanstra verfilmd als Dokter Pulier zaait papavers – portretteren als de neurochirurg Van Inge Liedaerd.
Sinds de zomer van 1939 was Johan van der Woude lector bij L.J. Veen’s Uitgeversmaatschappij en redacteur van een door Veen uit te geven Prominenten-reeks. En vooral dat laatste was voor Van der Woude een reden om de contacten met (bevriende) collega-schrijvers aan te halen. Hij schrijft op 29 mei 1939 aan Vestdijk: ‘L.J. Veen’s Uitg. Mij. te Amsterdam is van plan een serie boekjes uit te geven, waarin essays, novellen en korte romans zullen worden gepubliceerd; de samenstelling ervan is aan mij opgedragen. […] Heb je hiervoor misschien
een lange novelle? Of een paar korte? Ik heb gevraagd: Ter Braak, Du Perron, Dr. Bartling, Jan Romein, Van Schendel, Maurice Gilliams, Bordewijk, Van Wessem, Blijstra, N.E.M. Pareau. Er komen natuurlijk nog meer.’
De film toont bijeenkomsten op het terras en in het café De Oude Prins, waarbij Jacques Bloem ondanks de bewegende beelden perfect stil zit; welwillend de lens inkijkend met een sigaar tussen de vingers. Uitgever Sander Stols samen met Van Vriesland aan het vers getapte bier. De zwijgzame schilder Edgar Fernhout in een fris poloshirtje, Jany Roland Holst met de fiets aan de hand, logé Constant van Wessem die nauwlettend de camera volgt. Slechts weinig beelden doen vermoeden dat het hier oorlogsjaren betreft. Zo gaat bij een strandopname de camera even omhoog als er een Duits vliegtuig laag overkomt. En bij het uitzwaaien van de gasten, Dick Binnendijk en zijn vrouw Ennie (ook Bep du Perron is erbij) die met het stoomtreintje (‘Bello’) vertrekken, is op het perron in Bergen een troep Duitse soldaten te zien.
De oorlog was echter voor veel schrijvers al heel direct voelbaar. In maart’ 41 werd het door Emmy van Lokhorst en Van Vriesland samengestelde Boekenweekgeschenk door de Duitse Sicherheitsdienst verboden; het nietariërschap van Van Vriesland wordt als een van de redenen genoemd. Voor het door Van Vriesland vertaalde en ingeleide De geschiedenis van Caliste van Belle van Zuylen, dat in 1942 als deel 8 in de Prominenten-reeks van Van der Woude zou verschijnen, leende J.C. Bloem daarom zijn naam. In 1943 verliet Van Vriesland Bergen om onder te duiken bij de Zwolse familie Bouman. De jeugdig tonende Scheltema, die als universitair docent werkzaam was, zou enkele maanden later ternauwernood aan de Duitsers weten te ontsnappen. Zijn biograaf, E.W.A. Henssen, beschrijft in Langs zelf gekozen paden (1992) hoe die jongensachtige uitstraling hem toen van pas kwam. Als de Duitsers hem vanwege zijn anti-nationaalsocialistische houding in januari ’42 tijdens een van zijn colleges in de Amsterdamse Oudemanhuispoort willen oppakken, verdwijnt hij tussen zijn publiek, zich voordoend als een student. Roland Holst, die gezocht werd door de Duitsers, vertrok augustus ’42 naar Amsterdam; de huizen aan de Nesdijk, waaronder het woonhuis van Jany, werden op last van de Duitsers ontruimd. Ook Van der Woude zou najaar ’41 Bergen verlaten. Na omzwervingen in het noorden van het land dook hij onder in Arnhem. Hij keerde na de oorlog niet meer terug in Bergen.
De laatste opname in Bergen is van 31 augustus 1941. Die dag vierden de Van der Woudes met de vrienden Jany Roland Holst, Jacques Bloem, Victor van Vriesland en Tonny van der Horst de verjaardag van koningin Wilhelmina in hun huis aan de Noordlaan. De filmbeelden tonen een zorgvuldig gedekte tafel (‘alles was oranje’) en een chaotische, vrolijke poging een groepsportret te maken in de tuin. Tonny van der Horst herinnert zich dat de oranjebitter rijkelijk vloeide en hoe zij later in de tuin luidkeels ‘het Wilhelmus’ en ‘Oranje Boven’ hadden gezongen. Een kleine uiting van schrijversprotest tijdens de oorlogsjaren op film vastgelegd. Mooi materiaal, dat een breder publiek verdient.