Over dit hoofdstuk/artikel

brief aan Harry G.M. Prick

brief van Michel van der Plas

brief aan Harry G.M. Prick

brief van Michel van der Plas


12 november 1960

10 maart 1963


1
Zie Nop Maas, Werken voor de eeuwigheid. Een geschiedenis van het Letterkundig Museum. [Amsterdam-Antwerpen 2004], p. 217-219. De Boutens-documentatie van C.C.V. van Lier-Scmidt Ernsthausen berust in het Historisch Documentatiecentrum van het Nederlands Protestantisme (inventaris van W.G. van de Fliert).
2
Christus zou aan mevrouw Van Lier verschenen zijn, terwijl ze het zilver poetste in haar Scheveningse woning.
3
‘s-Gravesande was van oordeel dat Boutens mogelijk een groot gedicht over Christus in Scheveningen van plan was, maar dat hij het met geschreven had.
4
Van Vriesland was een van degenen tegen wie Boutens zei dat hij aan een groot gedicht over Christus in Scheveningen werkte.
5
Dominee L. Heldring was Boutens’ eerste mecenas.
6
Een afbeelding hiervan werd afgedrukt bij Van der Plas’ artikel van 26 november 1960.
7
Een door Jan Veth getekend portret van Jo Landheer stond in Boutens’ studeerkamer. Boutens trad op als mentor van Jo Landheer, die in de jaren vijftig in opdracht van het ministerie van okw Boutens-documenten opspoorde. Zie over Jo Landheer: Gert Selles, Ik wilde alleen de stilte toebehoren. Leven en werken van Jo Landheer (1900-1986). [Nijmegen 2005].
8
Een damesroman van Mary Burchell.
9
Uit de openingsregel van Boutens’ vertaling van Aischylos’ Prometheus geboeid. De eerste regels (gezegd door Kratos) luiden: ‘Wij zijn gekomen tot der aarde grensver plein, / De baan van Skythia, de onbetreden eenzaamheid.’ (zie bijv. de Wereldbibliotheek-uitgave uit 1912, p. 3 en de luxe uitgave uit 1914, en ook in de Verzamelde werken (Haarlem/’s-Gravenhage 1947), dl. 4, p. 121).
10
Van Michel van der Plas was in 1960 bij Stols de bundel Edelman-bedelman. Gedichten 1945-1955 verschenen.