[1996/1]
Bij het eerste nummer
Net als zijn voorganger Het Oog in ’t Zeil biedt het literaire tijdschrift De Parelduiker een intrigerende en vaak amusante speurtocht naar de verborgen schatten van de literatuurgeschiedenis. De naam van het blad, de uitgever, de uitvoering en de redactie zijn nieuw. Gebleven echter is de nieuwsgierigheid naar al wat er rust op de bodem van de literaire oceaan.
De Parelduiker wil vergeten schrijverslevens, onopgemerkte boeken, obscure tijdschriften, nooit openbaar gemaakte brieven, verdonkeremaande foto’s en ongepubliceerd gebleven verhalen, gedichten en interviews boven water halen. Daartoe zal, in vijf afleveringen per jaar, een keur aan medewerkers afdalen in de Nederlandse en buitenlandse letterkunde.
De redactie onthoudt zich hier van grote woorden. In zijn literair-hisrorische belangstelling zoekt De Parelduiker aansluiting bij de traditie van ‘culturele geschiedschrijving’ zoals die is beoefend in de Engelbewaarder-reeks en in Het Oog in ’t Zeil.
Wie in bibliotheken, archieven en antiquariaten naar parels duikt, maakt zijn handen vuil. Hij weet dat sommige parels schuilgaan onder bergen rotzooi, terwijl andere vals blijken, te klein of te cultivé. Daarom laat de redactie zich inspireren door de vermetelheid van Multatuli, die met zijn Idee 1209a (Volledige Werken vii, p. 351) het blad zijn naam en zijn motto heeft geschonken:
Een parelduiker vreest den modder niet.
De redactie