+
Frédéric Bastet (1926), dichter, romancier en biograaf van Louis Couperus, was van 1965 tot 1976 hoogleraar klassieke archeologie aan de Rijksuniversiteit Leiden en aansluitend, tot 1987, conservator van de klassieke afdeling van het Leidse Rijksmuseum van Oudheden.
1
F.L. Bastet, ‘Prijs voor Meesterschap 1979’, in: Jaarboek van de Maatschappij der Nederlandse Letterkunde te Leiden 1979-1980, p. 86-96. Zie aldaar ook voor de hier volgende citaten uit haar poëzie.
2
Twee blaadjes ongelinieerd lichtblauw postpapier 18 × 14 cm, met bijpassende gevoerde enveloppe. In eigen handschrift.
3
Prof dr. H.J. Heering en zijn vrouw, de dichteres Clasine Heering-Moorman.
4
Prof. dr. J.J.G. Vürtheim (1869-1928) doceerde destijds in Leiden Griekse taal- en letterkunde.
5
Misschien de tekst ‘Desiderata’, afgedrukt in F.L. Bastet, Drieluik (1985), p. 51-52.
6
Blaadje ongelinieerd lichtblauw postpapier 18 × 14 cm, met bijpassende gevoerde enveloppe. In eigen handschrift.
7
Blaadje ongelinieerd lichtbeige postpapier 18 × 14 cm, met bijpassende gevoerde enveloppe. In eigen handschrift.
8
De uitreiking van de Literaire Witteprijs was inderdaad vastgesteld op 14 oktober 1981.
9
H.A.M. Hoefnagels, vice-voorzitter van de ‘Nieuwe of litteraire Sociëteit De Witte’, trad destijds op namens het College van Bestuur van de sociëteit.
10
Twee blaadjes ongelinieerd lichtgrijs postpapier 18 × 14 cm, met bijpassende gevoerde enveloppe. In eigen handschrift.
11
Grieks voor studeercel, studeerkamer, lett. ‘piekerplaats’.
12
Zoals in noot 10.
13
Briefkaart met kleurenfoto 14,7 × 10,5 cm, uit de serie ‘Die Meister’ Nr. 1603, in eenvoudige, ongevoerde witte enveloppe.
14
Blaadje ongelinieerd lichtgrijs postpapier, vgl. noot 10.
15
Juist is: ‘Een Leidenaar sprak eenmaal Charon aan: “Ik bid u, bootsman! hoor mijn beden” (enz.)’. Regels die Hildebrand (Nicolaas Beets) als motto meegaf aan zijn schets ‘De Leidsche peuëraar’, in de Camera obscura. Oorspronkelijk anoniem – maar de auteut was Bernard Gewin – in de Leidse Studenten-Almanak 1836. (Met bijzondere dank aan dr. P.A.W. van Zonneveld.)
16
Blaadje ongelinieerd lichtgrijs postpapier, vgl. noot 10.
17
Grieks voor Nietswaardig Niemand.
18
Zoals in noot 16.
19
Zoals in noot 16.
20
De Griekse woordjes geven een tegenstelling aan.
21
Gedicht uit de bundel De hovenier (1972), p. 28.
22
Gelinieerd wit blocnotevel 25,3 × 20,8 cm, in eenvoudige, ongevoerde enveloppe.
23
De dichteres ondertekende de brief nog wel persoonlijk, maar in bevend handschrift, dat de achtetuitgang van haar gezondheid maar al te duidelijk verried.