Genereuze uitgever
Johan Polak verwierf Harry Pricks duurzame dankbaarheid door de kosten van zijn proefschrift geheel voor zijn rekening te nemen. Prick verdedigde dit werk (De Adriaantjes. Een onderzoek naar de wording en achtergronden van Van Deyssels Kind-leven) op 9 december 1977, de verjaardag van zijn echtgenote, aan wie hij het proefschrift ook opdroeg. Paranymfen waren Fred van Leeuwen en Boudewijn Büch.
Amsterdam, 4 januari 1978
Beste Harry, lieve vriend,
Heel veel dank voor je alleraardigste brief van 3 januari. Ik ben blij te horen dat je weer tot rust bent gekomen. Het zijn toch wel heel inspannende weken voor je geweest, en zelfs iemand met jouw werkkracht kan de boog niet altijd gespannen houden. De lichte depersonalisatieverschijnselen, die je in je brief beschrijft, wijzen er op dat je toch bijna te ver bent gegaan, en nu, om mij eens heel technisch uit te drukken, wat gas moet terugnemen. Bronzwaer was heus in den aanvang een beetje boos. Dat begreep ik duidelijk uit een brief die hij me schreef. Maar hij heeft een zo grote achting voor je en hij waardeert je boek in die mate, dat hij zijn boosheid meteen weer kon vergeten. Van professor Hummelen ben ik werkelijk geschrokken: dat moet je maar gebeuren op je promotie. Een dergelijk lang verhaal aanhoren van een lintwormachtige stijl en dan de draad kwijtraken. Hier was jouw antwoord: ‘U hebt gelijk’ – als ik het me wel herinner – afdoende. Je had zijn gehele vertoog meteen op nul afgeschreven. Al met al een zeer boeiende en geslaagde plechtigheid. Een bijkomstige vreugde was mijn ontmoeting met alle getrouwen en in het bijzonder met Boudewijn Büch, die ik nooit eerder had gezien, behalve als klant in de boekhandel, en wiens werkelijk fascinerende ogen mij ook nu nog blijven achtervolgen. Ik hoop werkelijk vurig hem eens rustig weer te zien. Je begrijpt dat we allen uitzien naar de besprekingen. Die van Boudewijn in Vrij Nederland was aardig, maar helaas wel erg kort. Er staan nu drie boeken naast elkaar, die ik boven al graag aai en streel: De Adriaantjes, Couperus bij Van Deyssel en Vorm of vent, al ben ik niet zo idolaat van Oversteegen, terwijl Karel en jij mij wel heel na aan het hart liggen. Ik ben werkelijk dankbaar dat wij een zo mooi en bewonderenswaardig boek in een goed kleed hebben mogen steken. Ik hoop dat we tot in lengte van dagen nog
op allerlei gebieden kunnen samenwerken, en ik verwacht ook veel van de hulp van jou, van Boudewijn en van Peter van Zonneveld bij het gereedmaken van enige boeken van de betreurde J. Kamerbeek jr., die ik kort voor zijn dood nog met hem had gekontrakteerd. Alle goeds voor Lily en jou! Veel hartelijke groeten, Je Johan
In zijn volgende brief kwam Polak nog eens terug op Boudewijn Büch, maar schreef hij vooral over uitgaven van J.H. Leopold. De in het Letterkundig Museum werkzame A.P. Verburg had jaren lang een aantal manuscripten van Leopold onder zich gehad.
Amsterdam, 14 februari 1978
Beste Harry,
Heel veel dank voor je brief van 27 januari, die ik schandelijk laat beantwoord. Maar ik kreeg hem pas gisteren in handen, want ik ben veertien dagen in het buitenland geweest. Dat jij B[ert] B[akker] mijn ongelukkig persoon voor het maken van een Leopold-bloemlezing had voorgesteld, wist ik helemaal niet. Bertje is nu niet bepaald, met al zijn goede kwaliteiten ook, de man om een ander, althans een deel van de ‘eer’ of zo, te gunnen. Ik weet het door klachten van anderen, maar ik ben erg op hem gesteld, ook al ter nagedachtenis aan zijn betreurde oom, van wie ik veel heb gehouden toen ik zelf wat ouder en verstandiger werd. Ik moet je er nog iets bij opbiechten: toen bb me vroeg zei ik weinigen te kennen die dat zouden kunnen. Ik heb toen, uiterst verwaand, mijzelf gepousseerd, bevreesd als ik was
voor een bloemlezing à la Warren of à la Morriën (bedisselaars noem ik dezulken, ze hebben beiden hun krachten op Boutens beproefd en deze ‘verbeterd’, je weet het wel, Morriën met 128 fouten en het bedenken van een niet bestaande bundel ‘in den vreemde’, Warren met een idiote inleiding en met het weglaten van de derde strofe van Liefde’s Uur. Nu is Boutens sterk genoeg om zoiets te overleven, maar om een onverlaat los te laten op de tere ritmen van jhl leek me toch wat teveel van het goede. Kortom: niet alleen jij hebt mij gesuggereerd, dat mag tenslotte, maar veel erger, ik heb mezelf gesuggereerd… Nu weet je alles, als enige gelukkig! We verlangen allen ontzettend naar de editie Sötemann, die de beslist obsolete editie Van Eyck dringend moet komen vervangen. Ja, ik was een en twintig en heb aan die editie van 1951-1952 zelf meegewerkt. Je weet wat Van Oorschot heeft gedaan, maar laten we geen oude koeien uit de sloot halen. Ik moet zeggen dat mijn absolute wil om te overleven voortkwam uit mijn wens jouw promotie mee te maken en Leopold. Natuurlijk waren er nog meer motieven, maar deze beide speelden sterk mee. Ben jij de sleutelbewaarder van jhl? Mag ik, als ik bij je ben, eens een enkel ding zien? Vervelend dat nog altijd allerlei ontbreekt door toedoen van Verburg. Gode zij dank is alles wat er nu is, in handen van de veiligste en beste man, i.c. jij! De nieuwe Leopold-editie gaat in twee delen, gepubliceerd en ongepubliceerd. Dat was al een weer heel oude wens van me, stammende uit de vijftiger jaren. Deze tweedeling is bij Van Eyck eigenlijk geheel vervaagd. Van Guus Sötemann zullen we
trouwens ook zijn boekje over Bloem herdrukken, vermeerderd met twee andere artikelen (uit bztôhh en Jan van Krimpen en jcb). Querido heeft zijn boek nota bene verramsjt… Ja, Bronzwaer mag ik ook heel graag, wij hebben toen de Tijd-artikelen uitgegeven als Athenaeum-paperback ‘Vormen van imitatie’. Het boekje is totaal onverkocht gebleven, maar ik vind het nog altijd prachtig. Hij is een fijne man met een fijne smaak. Zijn inaugurele rede vond ik onzin, om eerlijk te zijn. Rilke komt ook uitgebreider terug. Er is veel reactie op geweest, werkelijk tal van brieven. De bedoeling is een bundel van 25 vertaalde gedichten.
dit hoort een ‘vervolgblad’ te zijn, maar die bezit ik niet meer, vergeef me!
Boudewijn Büch vind ik geweldig boeiend en gelijkelijk sympathiek, al heb ik hem maar eenmaal gezien en daarvoor eenmaal aan de telefoon gesproken. Het gekke is, dat hij me zei, me vaak in de boekhandel ontmoet te hebben op het Spui en dat ik me daar totaal niets van herinner. Maar moeilijkheden met mijn geheugen de eerste jaren, zijn me voor de operatie al aangezegd. Het valt trouwens mee… Over zijn gedichten wil ik eens met je spreken, zijn nieuwe bundel heb ik nog niet gezien. Zeker is hij hoog begaafd en die ogen zijn eenvoudigweg schitterend! Doe hem vast mijn groeten en zeg hem dat ik jullie beiden vergezeld van Van Zonneveld erg graag binnenkort wil ontmoeten op de uitgeverij of in Den Haag, al naar het jullie uitkomt. Kun jij een paar data, graag in de ochtend, voorstellen, waarop jullie gedrieën kunnen komen of mij ontvangen? We spreken dan uitvoerig over de heruitgaven van de betreurde J. Kamerbeek jr. Ik hoor dat het signeren op 18-11 niet doorgaat en dat het niet bij ons zou gebeuren maar bij de Academische op het Spui? Ga je dit nog even na, zodat je geen tijd verknoeit met voor niets te komen? Ik heb de ‘Schrijfcassette’ al half gelezen en vind het een voortreffelijk boek geworden. Juist de aantekeningen bij Boutens boeien me zo. Kun jij een keer een fotocopie voor me maken van Van Deyssels herdenkingsartikel uit 1943 in De Nieuwe Gids. Ik zag het nimmer. Het stuk van Peter van Eeten in De Haagse Post heb ik nog niet gezien, wel dat van hem in de nrc – ha, hetwelk ik onbenullig en slecht vond. Hij had zich er, zoals hij graag doet, met een Jantje van Leiden afgemaakt… Kees Verwey heb ik maar eenmaal ootmoedig een hand gegeven. Hij is een soort Van D. zonder diens genialiteit, hoewel hij prachtig schildert en hier te lande vrijwel miskend is. Ik bezit een bloemenaquarel van hem, erg mooi.
Excuseer de tikfouten, ik ben geen groot tikker, en ontvang mede voor Lily en mede namens Rik vele hartelijke groeten en dank,
ps vergeet niet te informeren over zaterdag 18-11. Mogelijk ben ik volkomen abuis…
geheel je Johan
[deze ondertekening hoort binnen het ps, maar in dat soort kleine dingen vergis ik me erg veel tot nu toe. Je wilt het door de vingers zien]
Over dit hoofdstuk/artikel
over Johan B.W. Polak
over Harry G.M. Prick
brief aan Harry G.M. Prick
brief van Johan B.W. Polak
brief aan Harry G.M. Prick
brief van Johan B.W. Polak