Laagwater
Igor Cornelissen
Wie was Hans Boslowits? (reprise)
Het gebeurt mij zelden of nooit dat ik na het schrijven van een artikel of boek waardevolle informatie ontvang. Bij mijn speurtocht naar ‘Wie was Hans Boslowits?’, een aanvulling op het eerste deel van Nop Maas’ biografie van Gerard Reve, was dat anders.
Alphons Bobrownitzki, de hoofdfiguur uit de navrante novelle waarmee (toen nog) Gerard Kornelis van het Reve in het literaire tijdschrift Criterium debuteerde, bleek een rol te hebben gespeeld in de vooroorlogse communistische beweging. Hij was bevriend met enkele vooraanstaanden uit de partij zoals de vader van de broers Gerard en Karel die veelal opereerde onder de schuilnaam Vanter. Ook kende Bobrownitzki de etser en schilder Johannes Proost die, vanuit Rotterdam, in de jaren dertig sabotage voorbereidde tegen Duitse, Italiaanse en Japanse schepen. Proost verrichtte al veel langer illegaal werk voor de communistische beweging.
Bobrownitzki was omstreeks 1913 kantoorbediende in Amsterdam en later vertegenwoordiger in textielwaren. In 1919 vertrok hij naar de Verenigde Staten. Hij kwam daar binnen via Ellis Island, het eilandje voor de kust bij New York waar miljoenen immigranten medisch gekeurd en geregistreerd werden. Ik nam ten onrechte aan dat ook Alphons Bobrownitzki zich in de vs wilde vestigen en suggereerde zelfs dat hij er wellicht met een politieke opdracht was heen gereisd.
Martin Smit van Athenaeum Nieuwscentrum in Amsterdam maakte mij er op attent dat niet alleen immigranten via Ellis Island binnenkwamen. Zo bracht Kart May, de schepper van de beroemde verhalen over Winnetou, in 1908 voor het eerst een bezoek aan de vs en kwam hij binnen via Ellis Island. Groucho en Chico Marx (van de beroemde Marx Brothers) keerden in 1920 na een tournee door Engeland terug via Ellis Island. Ze hadden al jaren een woonadres in Los Angeles.
Bobrownitzki had, zo ontdekte Martin Smit, als contact in de vs ene Philip Valk opgegeven die op 309 Broadway in New York woonde. Over Valk noch over de firma Schuurmans en De Jong (Heerengracht 207, Amsterdam) die Bobrownitzki in de vs ging vertegenwoordigen, vond ik gegevens die op een communistische infiltratie zouden kunnen duiden.
Greetje Heemskerk, voormalig redactielid van De Parelduiker, maakte mij attent op een
nieuw raadsel in de biografie van Bobrownitzki. Zijn vrouw Engel Veldman beviel op 9 februari 1921 van een zoon, bij Reve Hansje genoemd. Maar hoe kan Bobrownitzki de vader zijn, vroeg Greetje Heemskerk zich af, als hij, zoals ik schreef, pas op 22 oktober 1920 uit de vs naar Nederland terugkeert? Dat Alphons en Engel op 20 augustus 1919 met de handschoen getrouwd zijn, laat zien dat het punt van no return gepasseerd was en dat er maatregelen genomen moesten worden. Wie de biologische vader van ‘Hansje’ is zal wel nooit opgehelderd worden.
Een belangrijke en in het lugubere einde van Alphons Bobrownitzki passende aanvulling ontving ik van prof. Wout Ultee van de Nijmeegse Radboud Universiteit. Reve beschrijft hoe zijn hoofdpersoon in de onderduik een einde aan zijn even maakt met opgespaarde slaappillen. Zijn lijk, zo wordt verteld, hadden zijn vrienden en helpers ’s nachts in een gracht laten zakken. Ik vond voor mijn artikel wel uit wanneer hij begraven is en waar en ook wie de steen op zijn grafsteen op de joodse begraafplaats in Diemen betaalde, maar kon geen antwoord geven op de vraag wie het stoffelijk overschot had gevonden.
De socioloog Wout Ultee, die onder andere een studie over joodse zelfdodingen tijdens de Tweede Wereldoorlog schreef, stuurde mij een pagina toe uit het Algemeen Nederlands Politieblad van 16 oktober 1943. Ik laat het bericht op die pagina, dat met aan zekerheid grenzende waarschijnlijkheid op Alphons Bobrownitzki slaat, hier in zijn geheel volgen:
1227. Op 1-10-1943 des nam. te ong. 4 uur werd in het Noorder Amstelkanaal ter hoogte van de Olympiakade, vóór perceel nr. 8 te Amsterdam, een lijk drijvende gevonden van een tot dusverre onbekend gebleven jood.
Sign.: ong. 1.70 m, ong. 55 jaar, gedeeltelijk kaal hoofd, het overige haar peperen zoutkleurig, oogen verm. blauwgrijs; kleeding: donker colbertkostuum, blauw met wit gestreept overhemd, donkere wollen sokken, lage zwarte schoenen.
De C.v.P., district III, te Amsterdam verzoekt inlichtingen.
Zie ook photoblad onder hetzelfde nummer