Cécile van der Harten+
‘Naakten kleden met verzen’
Sanne Sannes en zijn literaire connecties
Fotograaf en filmmaker Sanne Sannes (1937-1967), van wie op dit moment een overzichtstentoonstelling in museum foam in Amsterdam te zien is, werd onder meer bekend met de uitgave Oog om oog (1964), waarin zijn foto’s werden afgedrukt bij gedichten van Hugo Claus. Hoe deze uitgave tot stand kwam was niet helemaal duidelijk. Maar recent is in het archief van Claus een brief van Sannes opgedoken die iets meer over hun samenwerking en vooral over Sannes’ filmplannen met Claus onthult.
De ciné-roman
In de jaren zestig kwam Sannes met intieme foto’s van geheel of half ontblote meisjes regelmatig in de publiciteit. De vrouwen voor de camera lijken zich zonder gêne over te geven aan de fotograaf. De blote, nu brave meisjes deden destijds heel wat stof op waaien. Sannes toonde zijn modellen speels, verleidelijk, uitdagend en ondeugend, met een onverholen erotische ondertoon. Zijn experimentele stijl, waarbij negatieven werden bewerkt of gemonteerd en waarin onscherpte een grote rol speelde, werd in veel kritieken dichterlijk genoemd.
Sanne Sannes onderzocht de grenzen van de fotografie. Hij vond dat het medium leed onder een totale vervlakking omdat er te veel gestreefd werd naar technisch mooie plaatjes die slechts clichébeelden opleverden. Artistieke kwaliteit ging voor hem verder dan technische perfectie en kon alleen door vernieuwing en experiment worden bereikt. Foto’s kregen pas betekenis als onderdeel van een beeldserie of toegepast in een boek of in een film. Om een sfeer in beelden over te brengen was hij op zoek naar een combinatie van fotografie, televisie en film. Sannes had hiervoor de ciné-roman bedacht, een (film)verhaal in foto’s waarbij fotomontage niet voldeed, evenmin als het toevoegen van muziek en geluid. De kijker moest in de sfeer van de ciné-roman worden opgenomen en ‘geestelijk actief deelnemen’.
Plannen voor fotoboeken en fotofilms had Sannes in overvloed. In interviews vertelde hij telkens weer over een nieuw foto-filmproject. Talloze fotoboeken
stonden op stapel en meerdere films waren in voorbereiding. In het archief zijn de scenario’s en synopsissen voor die fotoboeken en (televisie)films in groten getale terug te vinden. De projecten dragen aansprekende titels als De sexheks, Heksen en vampiers, Love is a woman’s world en Les amoureux.
Regelmatig was hij ook middelpunt van controverses. Zo leidde hij in 1964 een kleine museumrel, omdat zijn werk en dat van anderen was aangesneden voor de tentoonstelling Vijf jonge fotografen in het Stedelijk Museum Amsterdam. Zijn foto’s kwamen ook vaak in het nieuws omdat ze de grenzen van het betamelijke overschreden. De productie van fotoboeken in de Verenigde Staten liep stuk op de censor en de vpro durfde uitzending van de fotofilm Santa Lucia in 1966 niet aan. De filmkeuring vond de inhoud te schokkend. De film, met de nieuwe titel Dirty girl, moest worden ingekort en de meest aanstootgevende scènes moesten worden geschrapt.
Nog geen twintig jaar na zijn vroege dood in 1967, als gevolg van een autoongeluk in Bergen (n – h), was deze veelbesproken fotograaf alleen nog bekend bij fotohistorici en tijdgenoten. Het beeld dat bestond was dat van een tegendraadse en eigenzinnige fotograaf die meerdere films en fotoboeken gemaakt zou hebben. Eigenzinnig was Sannes zeker, maar van alle plannen voor fotoboeken en films werden alleen Oog om oog in samenwerking met Hugo Claus en Santa Lucia / Dirty girl bij leven gerealiseerd. De film was zelfs zoek en werd pas in de jaren negentig gevonden in het archief van het Filmmuseum in Overveen. Wat rest nu werkelijk van die fotograaf die met boude uitspraken en onconventionele fotografie de aandacht wist te trekken?
Hugo claus
Sannes had een aantal overeenkomsten gesloten om een fotoboek te maken, onder anderen met zijn Amerikaanse agent, pip Photos Inc., en met De Bezige Bij. Uit
het archief van Hugo Claus is recent een brief opgedoken van Sannes aan Claus. Hij vraagt Claus het scenario te schrijven bij de synopsis die hij hem toestuurt en daarna komt kort hun boek ter sprake. De brief dateert van 20 mei 1963 en bevestigt Sannes’ concept van film. ‘Film lijkt mij vooral een kwestie van sfeer, een stukje gewoon leven, het picturale is belangrijker dan ooit. Daarom bied ik u nu een ontwerp, een bundeling van mijn ideeën aan, in de hoop dat U hier iets in ziet en dat U daar U medewerking aan wil verlenen in de vorm van het schrijven van de dialogen of een scenario met gebruikmaking van sommige hoofdideeën. U kunt eventueel elke kant op. Het toeval speelt een belangrijke rol (ook qua gedachte) in deze film. Het is een combinatie van speelfilm-candidfilm.’ Ed van der Elsken noemt hij als beoogd cameraman. Wat opvalt aan deze brief is de formele toon. Sannes richtte hem aan ‘Geachte heer Claus’. ‘Ik hoop dat U er iets inziet. Per slot van rekening ben ik een new-comer in dit vak en ik de vpro dankbaar dat ze mij een kans willen geven. Misschien is het mogelijk U nog eens te ontmoeten? Ik meen dat U nog eens een keer naar Amsterdam zou komen in Juni. De heer Lubberhuizen vertelde mij dat U de gedichten voor het fotoboek gereed hebt. Ondertussen heb ik nieuwe foto’s. Misschien kunnen we een en ander combineren in een ontmoeting.’ De woorden ‘nog eens’ kunnen betekenen dat beide mannen elkaar in het verleden ont-
moet hebben, maar dat ze aan het boek Oog om oog onafhankelijk van elkaar hebben gewerkt. Of ze elkaar na deze brief inderdaad nog hebben gezien, is niet bekend. De enige synopsis in het archief die in verband kan worden gebracht met de film die in deze brief wordt genoemd, is het scenario voor een televisiefilm met de titel A little sick joke. Sannes schrijft in de toelichting dat Ed van der Elsken in principe bereid is de camera te hanteren en dat met Hugo Claus nog onderhandeld wordt over de dialogen.
In het archief van Claus is verder de synopsis gevonden voor een andere televisiefilm, De tegenligger. Deze synopsis is veel uitgebreider dan de twee versies in het archief van Sannes. Een aantal van de beschreven scènes komen wel overeen, maar dat geldt voor veel van de scenario’s die Sannes in voorbereiding had.
Oog om oog werd in december 1964 uitgebracht door De Bezige Bij en positief ontvangen. Sannes werd een jonge romantische fotograaf genoemd die weer eens wat anders probeerde. De poëzie van Claus zorgde voor een balans met het getoonde bloot op de foto’s en maakte het boek voor die tijd salonfähig; ‘de naakten kleden met verzen’, zoals in een commentaar gezegd werd. Maar het resultaat had weinig te maken met de scenario’s zoals Sannes die klaar had liggen en de plannen voor een vernieuwend concept als de ciné-roman. Oog om oog zou het enige boek zijn dat tijdens Sannes’ leven verscheen.
Projecten met andere schrijvers
Hugo Claus was niet de enige schrijver die deel uitmaakte van Sannes’ kring. Hoewel hij niet bij de literaire incrowd van die tijd hoorde, was hij daar zeker geen onbekende. Hij kende Simon Vinkenoog, van wie hij een aantal jaren zijn adres mocht gebruiken als postadres. Sannes en Remco Campert kenden elkaar ook, omdat Camperts echtgenote Lucia van den Berg de hoofdrol speelde in de televisiefilm Santa Lucia. W.F. Hermans werd door Sannes als eerste schrijver genoemd in verband met een toekomstige samenwerking. Hermans schreef naar aanleiding van Sannes’ tentoonstelling in Groningen in 1960 over hem in Vrij Nederland: ‘Sannes gebruikt niet alleen fotografische negatieven, maar ook rasters of bedruppelde glasplaten of hij drukt verscheidene negatieven over elkaar af. Soms ook bekrast of beschildert hij het belichte materiaal. Terwijl de fotografie een kunst is die roem en beruchtheid vergaard heeft door haar objectiviteit, zijn de resultaten die Sannes zodoende verkrijgt zeer subjectief.’ Zoals Hermans het werk van Sannes waardeerde, zo waardeerde Sannes het onorthodoxe karakter van het werk van Hermans. Uit deze tijd dateert waarschijnlijk het eerste contact met Geert Lubberhuizen van De Bezige Bij.
Een andere schrijver die door Sannes werd voorgesteld in de toelichting van een van zijn ciné-romans is J. Bernlef. Het scenario is voor een korte film voor de vpro, Les amoureux. Deze titel komt in het archief maar liefst zesmaal terug voor verschillende scenario’s en werd vanaf 1962 in interviews ook regelmatig in verband gebracht met een fotoboek, waarvoor Hugo Claus de tekst zou verzorgen. Ook met de Bergense dichter Chr. J. van Geel had hij plannen voor een gezamenlijk project.
Naast films werkte Sannes ook aan dummy’s voor fotoboeken. In zijn nagelaten archief lagen honderden losse bladen, die afgaand op het formaat bij een en dezelfde dummy voor een fotoboek horen. Op een aantal bladen is de titel Dagboek van een erotomaan leesbaar, een titel die niet in de scenario’s is terug te vinden. Het is wel een titel die al in 1964 door Sannes genoemd werd en die in de daaropvolgende jaren steeds weer naar voren kwam als een project waaraan gewerkt werd. In januari 1967 kondigde Sannes aan dat er een uitgever gevonden was voor Diary of an erotical man of Diary of a sexmaniac in de Verenigde Staten. De titel zou wel veranderd moeten wor-
den, zoals ook vervangend fotomateriaal nodig was ‘that would fall under the same erotic category since a number of them cannot be printed under our new censorship laws’. Ter voorbereiding van deze Amerikaanse versie waren veel van de dummybladen bij zijn agent in New York, pip agency, die ruimhartig stickers en stempels op de bladen heeft achtergelaten. Na de dood van Sannes zijn ze aan de erven, ongeordend, geretourneerd.
Dummybladen
Willen we nu, zo’n dertig jaar later, een beeld krijgen van wat Sannes voor ogen stond met een ciné-roman, dan zijn deze dummybladen onmisbaar. Oog om oog is een brave combinatie van foto’s en gedichten, mooi maar afwijkend van datgene wat Sanne in de media beweert te willen doen. Het postuum in de Verenigde Staten verschenen The face of love is eveneens een conservatief vormgegeven fotoboek met enkele foto’s per pagina. Op de dummybladen daarentegen heeft Sannes combinaties gemaakt van meerdere foto’s op een enkele pagina. Foto’s zijn aangesneden of verknipt, waarbij hij materiaal gebruikte uit zijn hele oeuvre; van materiaal uit de beginperiode, waarin vrouwen figureerden in architectuur en natuur, tot recenter materiaal dat in Zweden was gemaakt in opdracht van De Bezige Bij. De foto’s gaan een confrontatie aan met elkaar of complementeren een gevoel; de sfeer die hij zo graag wilde bereiken is hier onmiskenbaar. Deze dummybladen moeten ook al beschikbaar zijn geweest ten tijde van het ontstaan van Oog om oog. Waarom niet voor dit materiaal is gekozen, is niet duidelijk, maar voor de hand ligt dat op die manier problemen met censuur vermeden werden.
Een aantal dummybladen bevat materiaal dat herleid kan worden naar de fotofilm Santa Lucia. Een blad toont Lucia Campert in een doodskist met this is the end in potlood erbij geschreven. Het gebruik van afwijkende typografie bij een drietal bladen verwijst naar de film en het, op het filmmateriaal gebaseerde, postuum verschenen fotoboek Sex a gogo, uitgegeven door De Bezige Bij. Santa Lucia was een film van 25 minuten voor de vpro, rond de fantasieën van Lucia Campert. Nadat de filmkeuring de film voor uitzending afkeurde, trok de vpro zich terug. Inhoudelijk waren er problemen rond het verregaande erotische en sadistische karakter van de film, met name de scènes waarin Lucia zich wreekte op de mannen in haar leven. Daarnaast was een snelle montage van elkaar afwisselende beelden met de in die tijd beschikbare technieken niet realiseerbaar. Volgens een antwoord uit 1966 van G.J. van der Molen, destijds hoofd van de onderafdeling Film van het ministerie van crm (Cultuur, Recreatie en Maatschappelijk Werk), op een subsidieverzoek voor een film Dagboek van een erotomaan, ‘wordt het in het algemeen ongewenst geacht subsidies ter beschikking te stellen voor het maken van een film, waarvan verwacht kan worden dat hij niet voor openbare vertoning zal worden toegelaten’. Hij merkte daarbij op dat ‘de film Santa Lucia op typische wijze ambachtelijke afkomst verraadt en dat het toegepaste procédé van het projecteren van foto’s, hoezeer ook
technisch en artistiek knap uitgevoerd, op den duur stereotiep en monotoon aandoet’. Santa Lucia moest met vijftien minuten worden ingekort en zou de nieuwe titel Dirty girl krijgen. Sannes heeft zelf niet de kans gekregen de film aan te passen.
De enige keer dat Sannes de kans heeft gekregen om die veelbesproken, allesomvattende sfeer te scheppen was bij de tentoonstelling Vijf Gelderse fotografen in 1965 in het Gemeentemuseum in Arnhem. De bezoeker werd opgenomen in een intieme wereld die door foto’s werd vormgegeven. Een zwarte ruimte was bekleed met foto’s die doorliepen over de vloer. Met twee projectoren werden over de foto’s weer andere beelden geprojecteerd terwijl experimentele jazz te horen was. De combinatie van foto’s, ook nu weer een keuze uit zijn hele oeuvre tot dan toe, was een ode aan de vrouw in al haar gedaantes. De manier waarop de foto’s visueel de strijd met elkaar aangingen is vergelijkbaar met de indruk die de dummybladen achterlaten. Deze dummybladen zijn, met steun van de Vereniging Rembrandt, in 2007 integraal opgenomen in de collectie van het Rijksprentenkabinet van het Rijksmuseum. Een aantal is voor het eerst te zien in de tentoonstelling Sanne Sannes – Darkness & Light in het foam (nog tot 9 december).
Sannes was zijn tijd ver vooruit. Met de huidige videotechnieken zou hij probleemloos snelle montages hebben kunnen maken voor zijn fotofilms. De voor die tijd aanstootgevende foto’s zullen tegenwoordig nauwelijks enige beroering teweegbrengen. Misschien is de tijd nu pas rijp voor een echte comeback.
- +
- cécile van der harten (1961) is hoofd afdeling Beeld van het Rijksmuseum. Zij studeerde in 1988 af op het werk en het archief van Sanne Sannes. Over hem publiceerde zij in 1993 een monografie.