Over dit hoofdstuk/artikel

Léon Hanssen

over J.C. Bloem

over Menno ter Braak

over Multatuli

over Cd. Busken Huet


+
Léon Hanssen (1955) is historicus en literatuurwetenschapper. In 2001 publiceerde hij zijn omvangrijke biografie van Menno ter Braak.
1
Verg. M.W., ‘Multatuli stierf voor 50 jaar. 19 Februari 1887 overleed de auteur van “Max Havelaar”’ Vooruit, 13 februari 1937; N.N., ‘Eduard Douwes Dekker (Multatuli) 2 Maart 1820-19 Februari 1887’, Nieuwe Rotterdamsche Courant, 18 februari 1937; N.N., ‘Multatuli, na een halve eeuw. De opstandige, en het land. Zelden heeft een boek zoo Nederland in vuur en vlam gezet, als de “Max Havelaar”. Een man van zijn tijd, en wat hij meer is’, De Telegraaf, 19 februari 1937; N.N., ‘Multatuli, een mensch in onze kunst. Het weergalooze boek. De vrijheid en de moed van eigen meening’, Haagsche Post, 20 februari 1937.
2
Atte Jongstra, De multatulianen. 125 jaar Multatuli-verering en Multatuli-hulde (Amsterdam 1985), p. 207.
3
Julius Pée, Multatuli en de zijnen. Naar onuitgegeven brieven met een stamboom en illustraties. Bandontwerp N. Douwes Dekker (Amsterdam 1937).
4
Mevr. Ed. Douwes Dekker Jr., ‘Multatuli en zijn zoon. De “schuldvraag” nogmaals aan de orde. Open brief aan Dr Julius Pée’ (gedateerd ‘Nice, April 1937’), Het Vaderland, 21 april 1937, met een ‘Naschrift’ van M. [enno] t.[er] B.[raak] (niet in: Menno ter Braak, Verzameld werk. M. van Crevel, H.A. Gomperts, G.H. ‘s-Gravesande eds.; 7 dln. Amsterdam: G.A. van Oorschot, 21980 [11949-1951]). Op deze publicatie volgde: Julius Pée, ‘Multatuli en zijn zoon. Het antwoord van Dr Julius Pée. Open brief aan dr Menno ter Braak’ (gedateerd ‘Lokeren (Belgie), 28 April 1937), Het Vaderland, 1 mei 1937, met een ‘Naschrift’ van M.[enno] t.[er] B.[raak] (niet in vw).
5
M.t.B., ‘Multatuli en zijn zoon. Onbekende brieven brengen nieuw licht in de verhouding tusschen Multatuli en “Edu”. Correspondentie met J. van der Hoeven bevestigt de opvatting van dr Julius Pée’, Het Vaderland, 31 mei 1937 (niet in vw).
6
Multatuli en zijn zoon. Brieven van Multatuli aan J. van der Hoeven. Uitgegeven en ingeleid door Menno ter Braak (Amsterdam z.j. [1937]).
7
Menno ter Braak aan Cor Bruijn, 14 juni 1937 (‘s-Gravenhage, Letterkundig Museum en Documentatiecentrum); verg. Eep Francken, Marian van Noort eds., ‘Brieven en aantekeningen’, Over Multatuli 8 (1981), p. 1-14.
8
Menno ter Braak aan Cor Bruijn, 9 juli 1937. Verg. Mr S. Tromp Meesters, ‘Multatuli en zijn zoon. De publicatie der correspondentie met Van der Hoeven. Wat bewijst zij wel of niet? (Ingezonden)’, Het Vaderland, 7 augustus 1937, met een ‘Naschrift’ van M.[enno] t.[er] B. [raak] (niet in vw).
9
Menno ter Braak aan G.H. ‘s-Gravesande, 28 december 1937 (‘s-Gravenhage, Letterkundig Museum en Documentatiecentrum); bijna letterlijk ook in: Menno ter Braak aan Cor Bruijn, 28 december 1937. Onder het pseudoniem De Schoondochter zou Annetta G. Douwes Dekker-Post van Leggelo toch een boek tegen Multatuli en zijn bewonderaars in het licht geven: De waarheid over Multatuli en zijn gezin. Een antwoord aan Julius Pée, Menno ter Braak e.a. van de schoondochter (‘s-Gravenhage 1939). Verg. de bespreking van M.[enno] t.[er] B.[raak], ‘Multatuli en zijn zoon. Nogmaals de wed. Douwes Dekker contra haar belagers. Simplistisch schema van zwart en wit’, Het Vaderland, 14 december 1939 (met in vw).
10
Verg. bijvoorbeeld G.H. ‘s-Gravesande, ‘Nog altijd Multatuli. Reisbrieven aan Mimi. Zijn lezingen in Nederland’, n.a.v. Multatuli, Reisbrieven aan Mimi en andere bescheiden. Met aanteekeningen in het licht gegeven door dr Julius Pée (Amsterdam 1941), Het Vaderland, 15 maart 1942.
11
Menno ter Braak, Douwes Dekker en Multatuli (‘s-Gravenhage 1937 = De Vrije Bladen 14 (1937) 4, p. 1-31; 22) (vw iv, p. 179-202; 196).
12
Bedoeld is: N.N., ‘Eduard Douwes Dekker (Multatuli) 2 Maart 1820-19 Februari 1887’, Nieuwe Rotterdamsche Courant, 18 februari 1937, waarover Ter Braak oordeelde: ‘een artikel, dat compleet de geborneerdheid, de rancune en de kleine sluwheid van Droogstoppel weerspiegelt’. De anonieme auteur wordt als een ‘Pennewip uit de twintigste eeuw’ neergezet (Douwes Dekkeren Multatuli, p. 3; vw iv, p. 179).
13
Het manuscript van Douwes Dekker en Multatuli werd door de auteur begin april 1937 afgesloten en ingeleverd (verg. Menno ter Braak aan J. Greshoff, 5 april 1937; ‘s-Gravenhage, Letterkundig Museum en Documentatiecentrum).
14
Menno ter Braak, ‘Huet en Multatuli. Het veelzijdig talent en het ongegêneerde genie. Over het schrijven van correcte zinnen’, Het Vaderland, 1 mei 1936 (vw iv, p. 362-366).
15
M.t.B., ‘Nieuwe publicaties over Multatuli’s leven. De verhouding tot zijn kinderen. Geen schuld, maar fatum’, n.a.v. Dr. Julius Pée, Multatuli en de zijnen, Het Vaderland, 18 februari 1937 (niet in vw). Overgenomen worden alleen de fragmenten die Bloems reactie uitlokten; Ter Braaks inhoudelijke oordeel over het boek van Pée doet hier niet ter zake.
16
Dr. Th. Swart Abrahamsz, Eduard Douwes Dekker (Multatuli). Eene ziektegeschiedenis (Amsterdam 1888).
17
De brief verscheen in Het Vaderland van 22 februari 1937. De tekst ervan is niet opgenomen in J.C. Bloem, Het onzegbare geheim Verzamelde essays en kritieken 1911-1963. H.T.M. van Vliet ed. (Amsterdam 1995).
18
M.t.B., ‘Nieuwe publicaties over Multatuli’s leven’.
19
J. Saks, Busken Huet en Potgieter (Rotterdam 1927).
20
J.C. Bloem aan P.N. van Eyck, 9 november 1930; geciteerd uit: dez., Brieven aan P.N. van Eyck. Uitgegeven, ingeleid en van aantekeningen voorzien door G.J. Dorleijn, A.L. Sötemann en H.T.M. van Vliet (2 dln. ‘s-Gravenhage: Nederlands Letterkundig Museum en Documentatiecentrum, 1980) II, p. 394. In de aangehaalde brief gunt Bloem overigens wel de staatsman en historicus Guillaume Groen van Prinsterer (1801-1876) de eer van een plaats naast Huet.
21
Verg. Constant van Wessem aan Menno ter Braak, z.d. [april 1931] (‘s-Gravenhage, Letterkundig Museum en Documentatiecentrum). Het bewuste artikel was: ‘Zoolang er hoop is… Over Anthome Donker’, [n.a.v. Anthonie Donker, ‘Op weg naar een protestantsche poézie’, De Stem 11 (1931) 4 (April), p. 378-385], De Vrije Bladen 8 (1931) 5 (mei), p. 154-159; opgenomen onder de titel ‘Anthonie Donker, administrateur’ in: Menno ter Braak, Het tweede gezicht Verzamelde essays (‘s-Gravenhage 1935), p. 47-54 (vw iii, p. 419-424).
22
Menno ter Braak, E. du Perron, Briefwisseling 1930-1940. H. van Galen Last ed. (4 dln. Amsterdam 1962-1967) iv, p. 182-183, 186.
23
N.N., ‘Pleidooi voor Menno ter Braak’, Nieuwe Rotterdamsche Courant, 12 oktober 1949.
24
H.A. Gomperts, ‘Ter Braak’, in: dez., De schok der herkenning. Acht causerieen over de invloed van invloed in de literatuur (Amsterdam 1959), p. 107-126.
25
J.C. Bloem, ‘Vooruitgang achteruitgang. Wandelingen door ex-Nederland’, Elseviers Weekblad, 5 mei 1951; opgenomen in: dez., Het onzegbare geheim. Verzamelde essays en kritieken 1911-1963. H.T M van Vliet ed, p 740-743; 741.