Over dit hoofdstuk/artikel

Kees Snoek

over E. du Perron

over Odilon Périer


+
Kees Snoek (1952) promoveerde in 1990 op De Indische jaren van E. du Perron. Thans bereidt hij een biografie van Du Perron voor.
1
E. du Perron, Brieven, deel i (Amsterdam 1977), p. 349 (brief van 2-4-1929 aan N.A. Donkersloot).
2
E. du Perron, Brieven, deel iii (Amsterdam 1978), p. 420-421 (brief van 12-10-1932 aan C. van Wessem).
3
Menno ter Braak/E. du Perron, Briefwisseling, deel i (Amsterdam 1962), p. 326, 329 (brieven van 15-10 en 17-10-1932). Ook Du Perrons echtgenote Elisabeth de Roos vond het ‘véél beter’ geworden. Zie: E. du Perron, Brieven, deel iii, p. 437 (brief van 28-10-1932 aan H. Marsman).
4
E. du Perron, Brieven, deel vi (Amsterdam 1980), p. 165 (brief van 7-4-1936).
5
E. du Perron, Verzameld werk i (Amsterdam 1955), p. 555-589.
6
Eric Defoort, Neel Doff, leven na Keetje Tippel (Antwerpen/Baarn 1993), p. 211, noot 63.
7
J.H.W. Veenstra, ‘Du Perron en Franz Hellens’. In: Maatstaf, jrg. 21, nr. 1, mei 1973, p. 14-15.
8
Pascal Pia, Les Livres de l’Enfer (Paris 1998).
9
Zie Manu van der Aa, ‘Ontdaan van haar. E. du Perron achter porno van Pierre Louÿs’. In: De Parelduiker, jrg. 4, nr. 1, p. 50-54. Deze uitgave komt bij Pia voor op p. 752. Pia schrijft: ‘Editie die omstreeks 1930 werd gepubliceerd door een clandestiene uitgever uit Antwerpen, wiens catalogus werken in het Nederlands, Frans en Engels bevatte.’
10
Du Perrons brieven aan Creixams zijn door Jan Versteeg vertaald en zullen worden opgenomen in Brieven, deel x.
11
P.P., bespreking van: Odilon-Jean Périer, Notre Mère la Ville. In: Le Disque Vert, 1ère année, no 6, octobre 1922, p. 154.
12
Georges Schmitz, ‘Pascal Pia et la Belgique’. In: Maurice Nadeau [ed.], Pascal Pia, (Paris z.j. [1980]), p. 42.
13
E. du Perron, Brieven, deel i, p. 91, 180.
14
Franz Hellens, Documents secrets (1905-1956). Histoire sentimentale de mes livres et de quelques amitiés (Paris 1958), p. 122. Franse citaten zijn door mij in het Nederlands vertaald. De citaten uit de brieven van Du Perron zijn overgenomen in de vertaling van Y.S. Kummer-Bitter, resp. Jan Versteeg.
15
Franz Hellens, ‘De franschschrijvende jongeren in België’. In: Vandaag, jrg. 1, nr. 4, 1 april 1929, p. 84-85.
16
Idem, p. 85.
17
Franz Hellens, ‘Odilon-Jean Périer †’. In: Den Gulden Winckel, jrg. 27, nr. 3, 20 maart 1928, p. 91.
18
A.L. van Kuyck [= J. Greshoff en E. du Perron], ‘Franz Hellens over zijn werk.’ In: Den Gulden Winckel, jrg. 28, nr. 3, 20 maart 1929, p. 68-71 (p. 70).
19
Odilon-Jean Périer, Le Passage des Anges (Paris, sixième édition, 1926), p. 144-145.
20
Zie ook Henri-Floris Jespers, ‘Notes & digressions à propos de Périer, de Neuhuys & de quelques autres.’ In: Bulletin Ça Ira, nr. 5, 1o trimestre 2001, p. 31.
21
E. du Perron, Brieven i, p. 464.
22
E. du Perron, Brieven i, p. 168 (brief van 14-12-1927).
23
E. du Perron, Brieven i, p. 199-200 (brief van 19-1-1928 aan Paul van Ostaijen).
24
Met dank aan Henri-Floris Jespers en Lucienne Stassaert voor hun kritische commentaar.
25
Vgl. E. du Perron, Brieven i, p. 241 (brief van 10-5-1928 aan A. Roland Holst).
26
E. du Perron, Verzameld werk i, p. 70.
27
Ook bij dit personage heeft Du Perron in de fictieve naam de ritmiek van de oorspronkelijke naam nagebootst, want Périers gade heette Laura Féron.
28
Laura Férons zuster was gehuwd met Alfred Errera (1886-1960), een mathematicus die belangrijke bijdragen leverde, niet alleen tot de theorie der getallen, maar ook tot de topologie. Tijdens de Eerste Wereldoorlog organiseerde hij de opsporing van vijandelijke batterijen. Met dank aan Henri-Floris Jespers (brief van 26-2-2001).
29
In zijn brief van 21-10-1928 aan Jan van Nijlen schrijft Du Perron: ‘Misschien zet ik jou ook nog in den roman: of iemand die het midden houdt tusschen jou en Jan Greshoff (ei, ja!).’ Dit personage heet Boudewijn. Zie E. du Perron, Brieven i, p. 287.