Over dit hoofdstuk/artikel

H.J.A. Hofland


*
Toen ‘De wijze katers’ enkele jaren later opnieuw in druk verscheen (in Kettmanns bundel Het erf aan zee), reageerde E. du Perron, die net als Ter Braak ook was aangesproken, met een – niet al te best – tegengedicht. Zijn ‘Poezen en honden’, opgenomen in het tijdschrift Kritiek en Opbouw van 16 mei 1939, eindigt met de strofe:
‘Kruip, spring en kwispel trouw dus voor de bazen,
En dreig ons vlijtig, naar hun wens.
Hij, die de schorste keel krijgt van het razen,
Heet – bij de honden – Uebermensch.’