A.D. Leeman+
Onbaatzuchtig en erudiet
Johan Polak doctor honoris causa
Mijnheer de Rector Magnificus, Dames en Heren!
Er zal wel nauwelijks iemand in deze zaal zijn, die niet enigermate vertrouwd is met de persoon en de persoonlijkheid van Johan Polak. Hij behoort zo langzamerhand tot de categorie der ‘bekende Nederlanders’, wier aanschijn en uitspraken met een zekere regelmaat in de media, inclusief de tv, verschijnen. Maar waarom verdient Johan Polak – desondanks – een eredoctoraat?
Een breed samengestelde universitaire commissie, bestaande uit een classicus, een neerlandicus, een historicus, een bibliothecaris en een literatuurwetenschapsman, stelde met elkaar het composiete portret van de veelzijdige Johan Polak tezamen en concludeerde dat hij deze onderscheiding zeer zeker verdiende, ‘omdat hij’ – ik citeer het judicium op de erebul, maar dat is dan ook het enige citaat dat ik de heer Kees Fens kan leveren, ik citeer trouwens mijzelf! – ‘als onbaatzuchtig en erudiet uitgever de Nederlandse intelligentsia verrijkt heeft met talloze eminente klassieke en moderne werken in wetenschappelijk verantwoorde edities en vertalingen’. In deze vijfentwintig woorden – het maximumaantal dat op de bul kon worden gekalligrafeerd – ligt voor de aandachtige verstaander al het wezenlijke besloten. Het zijn dus niet puur wetenschappelijke verdiensten, ook niet puur artistieke, maatschappelijke of menselijke verdiensten, maar de unieke combinatie daarvan in de unieke persoonlijkheid van Johan Polak, die bij dit eredoctoraat de doorslag hebben gegeven.
Hij begon zijn ‘levenswerk’ – dat woord in de meest pregnante zin op te vatten – reeds in de vijftiger jaren onder andere met de oprichting van de serie De Beuk en enkele tijdschriften. Hij zette het in de zestiger jaren voort bij de oprichting van Polak en Van Gennep Uitg. Mij., het tijdschrift Merlyn en de Athenaeum Boekhandel. In 1966 legde trouwens mijn curieuze student Johan Polak het doctoraal examen klassieke letteren af na een even liefdevolle als toch wel verontrustend langdurige
studietijd. Op de hem eigen hoofse wijze sprak hij mij sindsdien aan met ‘mijn vereerde leermeester’, hoewel ik van hem minstens evenveel kon leren als hij van mij…
Met niet aflatende wetenschappelijke toewijding en met de volle inzet van zijn verfijnd gevoel voor kwaliteit was hij van 1953 af ruim dertig jaar, vaak in initiërende rol, betrokken bij een reeks edities van vertalingen uit de Grieks-Romeinse Oudheid, alsmede van Nederlandse klassieken als Leopold, Bloem, Boutens, Couperus en Van Oudshoorn; voorts bij eerste edities van Nederlandse modernen als Mulisch, Reve, Ida Gerhardt en vele anderen. Hij introduceerde ten onzent door het uitgeven van vertalingen Gombrowicz, Kaváfis, Yourcenar en vele anderen. Na het recente overlijden van Marguerite Yourcenar getuigde Johan Polak onlangs in nrcHandelsblad van haar bijzondere relatie met Nederland – een relatie die hij had opgebouwd dankzij het heel bijzondere ferment van zijn persoonlijkheid.
Over dit ferment, deze combinatie van uitstralende en geestelijk leven wekkende eigenschappen, die zijn geestesmerk uitmaakt, ten slotte nog enkele paradoxale opmerkingen. Ik ken eigenlijk niemand, die tegelijk zó eigentijds is én zo anachronistisch. In een tijdperk dat op heden en toekomst gefixeerd lijkt, heeft hij de historische dimensie van al wat in het heden waardevol is, gecultiveerd. Maar tegelijk heeft hij in de hedendaagse emancipatie van de homo-erotiek en het daarmee verbonden levensgevoel op zijn wijze een moeilijk te overschatten rol gespeeld. In een tijdperk dat lijdt aan een jammerlijk ‘vormverlies’ – deze term in alle betekenissen te nemen en de universiteit daarbij niet uitzonderend – heeft Johan Polak de vorm, de vormelijkheid en het kwaliteitsbesef gecultiveerd. Tegelijk echter heeft hij moderne publiciteitsmogelijkheden, inclusief de tv, niet gezocht maar stellig ook niet
geschuwd en hoogst efficiënt ten beste aangewend. Ik denk dan ook dat de ceremonie van vandaag in haar mengeling van vormelijkheid en ‘show’ eigenlijk een bijzonder adequate erkenning van zijn verdiensten is!
Mag ik u, mijnheer de doctorandus, thans verzoeken om naar voren te komen, en u, andere aanwezigen, om u van uw zitplaatsen te verheffen.
Volgaarne aanvaard ik de taak mij door de Rector Magnificus van de Universiteit van Amsterdam opgedragen. Uit kracht dan van de bevoegdheid ons bij de wet toegekend, volgens besluit van Rector en Decanen der Universiteit, verklaar ik bij deze, u, Johan Bertus Wouter Polak, te bevorderen tot Doctor Honoris Causa en u alle rechten te verlenen die door wet of gewoonte aan het doctoraat zijn verbonden. Ten bewijze hiervan zal u het diploma, door rector en secretaris ondertekend en met het grootzegel van de universiteit bevestigd, ter hand worden gesteld. Als teken van de door u verworven waardigheid zal de prorector u de cappa omhangen.
- +
- A.D. Leeman (1921) is emeritus hoogleraar Latijnse taal- en letterkunde. Bij de uitreiking van het eredoctoraat van de Universiteit van Amsterdam aan Johan Polak op 8 januari 1988 sprak hij deze laudatio uit. De tekst werd de redactie welwillend ter beschikking gesteld door de Stichting Johan Polak. Het dankwoord van Johan Polak, hier niet opgenomen, verscheen in De Gids 1 (1988).