Maurits Verhoeff
Een vriend van Nescio
Onder Nescio’s vrienden en kennissen bevond zich een beperkt aantal schrijvers, onder wie Belcampo, N.A. Donkersloot, C.J. Kelk en Chr.J. van Geel. Wie Nescio’s ‘particuliere’ vrienden waren, is moeilijker te achterhalen. De index van het Nescioarchief op het Letterkundig Museum geeft weinig namen prijs. En Nescio zelf is in zijn vorig jaar verschenen Natuurdagboek zuinig met het noemen van personen. Eén vriend heeft zich echter bekend gemaakt: W. Zimmerman. Na Grönlohs overlijden publiceerde hij in de nrc van 22 augustus 1961 enige herinneringen aan zijn vriend: ‘Nescio had het naar zijn zin als hij ons bezocht en, voor het grote raam in de huiskamer gezeten, een ver uitzicht had over de Amstel bij de Omval. Hij staarde naar het stromende, soms golvende water, dikwijls zwijgend, zijn pijp rokend.’ Ze kenden elkaar sinds de jaren tien. In het stukje memoreerde Zimmerman ook een uitstapje met Nescio naar Muiden.
In het Natuurdagboek valt hierover op 14 mei 1954 te lezen: ‘Met Zimmerman met de bus naar Muiden. Om ½ elf van het bussenpleintje en in Muiden het heele grachtje afgedrenteld en in het slot uit alle ramen gekeken. Stil.’
Op zoek naar informatie over Zimmerman bleef ik al snel steken in de meest elementaire feiten: hij was geboren in 1886, overleden in 1968 en werkte ruim veertig jaar bij de gemeentelijke woningdienst van Amsterdam. Een link tussen Grönloh en Zimmerman was het gegeven dat Zimmermans moeder van 1919 tot 1921 als hulp in de huishouding bij het gezin Grönloh inwoonde.
Veel verder kwam ik niet – ook een zoon van Zimmerman kon mij niet helpen – tot ik de oude kaartcatalogus van de Koninklijke Bibliotheek inkeek. In 1925 bleek een roman verschenen te zijn van ene Willem Zimmerman. Zowel op de kaart als in het boek staat dat de roman eerder, in 1922-’23, in De Nieuwe Gids is gepubliceerd. Uit brieven in het archief van het tijdschrift bleek al snel dat de schrijver dezelfde was als de vriend van Nescio: de adressen stemden overeen. Nescio heeft nooit de naam van Zimmerman genoemd als (mogelijke) bron van een van zijn verhaalfiguren en er is ook geen reden om dat te denken. Maar het is verleidelijk om te bezien of Nescio model zou kunnen hebben gestaan voor een van de personages van Zimmerman of invloed heeft gehad op het boek.
De schoone eenheidsdroom, zoals de roman heet, is het verhaal van het echtpaar Kees en Tine van Markwyck, een gelukkig stel met een zoon en een dochter. Kees is werkzaam op een handelskantoor, Tine is de zorgzame huismoeder. Op een avond komt een oude schoolvriend van Kees eten. Henk van Raalte is weduwnaar en heeft een dochter. Hij heeft ‘eenige verzenbundels’ op zijn naam staan, is ‘redacteur van een der belangrijkste periodieken’, maar bovenal is hij criticus en heeft hij ‘gezag bij menschen van het vak’. Tine moet niet veel hebben van Van Raalte, zeker niet na zijn bewering dat het huwelijk een ‘verouderd instituut [is] en als zoodanig niet geschikt om de liefde van een man en een vrouw te bevestigen’. Maar zoals te verwachten was, groeit er genegenheid en de liefde tussen Tine en Henk bloeit op. De opening in het contact is een boek dat Tine van Henk krijgt: La vita nuova. Het lezen van het boek maakt haar bewust van haar eigen verlangens. Na de vondst van haar dagboek door Kees volgt de ontknoping. Tine kiest voor haar man: ‘Ik kan mijn geluk niet nemen ten koste van anderen,’ zo verklaart ze haar keuze tegenover Henk.
Voor Zimmerman had La vita nuova in werkelijkheid een belangrijke rol gespeeld.
Aan Willem Kloos had hij op 7 juni 1922 geschreven dat hij zijn ‘manuscript aan den heer Kees Meijer ter lezing’ had gegeven. Kees Meijer (1863-1935) was de schrijver van de wijsgerige verhandeling Het nieuwe leven (1910). In 1916 stichtte hij de vereniging De Nieuwe Gedachte, een religieuze beweging gebaseerd op de overtuiging dat er ‘een geestelijke gemeenschap bestaat tusschen de menschen’. De leden van de vereniging vatten het leven op als een voortdurend groeien naar zelfbewustzijn. Uiteindelijk zou dit proces tot een nieuwe cultuur moeten leiden, niet georiënteerd op de hemel maar op het ‘levende leven’. Op zondagochtenden werden lezingen gehouden met diverse sprekers, onder wie enkele schrijvers. In het tijdschrift van de vereniging publiceerden o.a. Jan Campert en Siegfried van Praag. Ook Zimmerman, die ruim tien jaar secretaris van het hoofdbestuur was, leverde een aantal beschouwingen.
In mei 1925 verscheen De schoone eenheidsdroom in boekvorm bij A.G. Schoonderbeek te Laren. De critici waren niet bepaald lovend. Enkelen prezen Zimmermans stijl en vooral de dialogen, maar verder moesten ze toch nauwelijks iets van het boek hebben: een oud thema weinig origineel uitgewerkt. De Hollandse Revue (9-10-1925) sprak van de zoveelste variant op ‘het eeuwige trio’. Wel achtte het Zimmerman in staat ooit ‘de Vaderlandsche literatuur te verrijken met een werk, dat tot het beste behoort’. In Elsevier’s Geïllustreerd Maandschrift van maart 1926 ad-viseerde Roel Houwink zijn lezers zich de moeite van het lezen te besparen. Hem restte niets anders dan ‘er de redactie van De Nieuwe Gids een zeer nadrukkelijk verwijt van te maken, dat zij door het publiceeren van dezen roman in haar kolommen een werk met haar autoriteit dekte, dat dit in geen enkel opzicht verdient en dat zij daardoor een uitgever, maar in de eerste plaats een wel-meenend mensch als de heer Zimmerman ongetwijfeld is, groote schade heeft gedaan’.
De vraag of Nescio model heeft gestaan voor een van de personages in De schoone eenheidsdroom moet ontkennend worden beantwoord. De personages in het boek zijn nauwelijks uitgewerkt, ze krijgen te weinig gestalte om een duidelijk beeld van ze te krijgen. Net als Kees van Markwyck was Grönloh handelsman, maar daar is alles mee gezegd. En Henk van Raalte? Over zijn literaire werk wordt niets verteld, zijn verzen krijgen we niet te lezen. En Nescio was redacteur noch criticus. Ook een vergelijking met ‘Dichtertje’ levert geen aanknopingspunten op. Hoewel ook daarin ‘het eeuwige trio’ een rol speelt, is de ontwikkeling en zeker de afloop veel dramatischer uitgewerkt dan in het boek van Zimmerman. En of Nescio zich in de ideeën van De Nieuwe Gedachte kon vinden, is nog maar de vraag. Intussen is Nescio wel een schrijversvriend rijker. En net als Nescio zelf is hij niet bepaald een veelschrijver te noemen: Zimmermans oeuvre is beperkt gebleven tot één boek.
De Parelduiker
Het literair-historische tijdschrift De Parelduiker biedt in ieder nummer een intrigerende en vaak amusante speurtocht naar de verborgen schatten van de literatuurgeschiedenis. De Parelduiker wil vergeten schrijverslevens, onopgemerkte boeken, obscure tijdschriften, nooit openbaar gemaakte brieven, verdonkeremaande foto’s en ongepubliceerd gebleven verhalen boven water halen. Daartoe daalt, in vijf afleveringen per jaar, een keur aan medewerkers af in de Nederlandse en buitenlandse letterkunde. De redactie laat zich inspireren door de vermetelheid van Multatuli, die met zijn Idee 1209a (Volledige Werken VII, p. 351) het blad zijn naam en zijn motto heeft geschonken:
EEN PARELDUIKER VREEST DEN MODDER NIET
Persstemmen getuigen van de vaste plaats die De Parelduiker zich in korte tijd te midden van de andere literaire tijdschriften verworven heeft:
‘Wat een juist gekozen naam toch, De Parelduiker’
‘Even nieuwsgierigmakend als een verse krant’
‘Een zeer gezellige tombola vol literaire snuisterijen’
‘begint zich te ontwikkelen tot mijn favoriete literaire tijdschrift’
Maartje Somers, Het Parool
H.J.A. Hofland, NRC Handelsblad
Diny Schouten, Vrij Nederland
Theodor Holman, Het Parool
DENK NA EN NEEM EEN ABONNEMENT!
â¡ Ja, ik neem een jaarabonnement op De Parelduiker (vijf afleveringen) voor f 69,50 (buitenland f 80,00) met ingang van jaargang…, nr… Ik betaal per toegezonden acceptgirokaart.
Naam
Adres
Postcode en woonplaats
Handtekening
De Parelduiker belicht niet alleen de verborgen zijde van bekende auteurs als W.F. Hermans, Willem Elsschot, Nescio en J.C. Bloem, maar haalt ook vergeten scribenten als Jacques Gans, Wilhelm Loeb en Johan C.P. Alberts boven water. Daarnaast bevat ieder nummer artikelen over buitenlandse schrijvers, onder wie het afgelopen jaar George Orwell, Alexander Poesjkin en Francis Picabia.
Eén keer per jaar verschijnt er een themanummer. Over het Louis Couperus-nummer meldde Margot Engelen in de NRC: ‘Eventuele onthullingen zal ik hier niet verklappen, De Parelduiker zèlf verdient alle mogelijke lezers.’ In Vrij Nederland oordeelde Diny Schouten over het Literaire Eenmanstijdschnften-nummer: ‘Het geboden overzicht is zeer de moeite waard’, en H.J.A. Hofland schreef in de NRC: ‘Opnieuw een goed idee van De Parelduiker.’
De redactie van De Parelduiker wordt gevormd door Marcel van den Boogert, Marco Entrop, Greetje Heemskerk, E.W.A. Henssen, Maurits Verhoeff en Thijs Wierema.
Aan De Parelduiker wordt medewerking verleend door onder anderen: Peter-Paul de Baar, Frédéric Bastet, Donald Betlem, Anthony P. Dekker, Sjoerd van Faassen, Jan Paul Hinrichs, Wieneke ’t Hoen, Gerrit Komrij, Nop Maas, Vic van de Reijt, Ed Schilders, Ronald Spoor, Hans van Straten, H.T.M. van Vliet en Koos van Weringh.
Frankeren
als briefkaart
De Parelduiker
Uitgeverij Bas Lubberhuizen
Vondelstraat 120 a
1054 GS Amsterdam