Over dit hoofdstuk/artikel

F.L. Bastet

over P.A. Daum

over Louis Couperus


+
Frédéric Bastet (1926), dichter, romancier en biograaf van Louis Couperus, was van 1965 tot 1976 hoogleraar klassieke archeologie aan de Rijksuniversiteit Leiden en aansluitend, tot 1987, conservator van de klassieke afdeling van het Leidse Rijksmuseum van Oudheden. Hij publiceerde eerder in De Parelduiker de aan hem gerichte brieven van Ida Gerhardt.
1
G. Termorshuizen, P.A. Daum. Journalist en romancier van tempo doeloe (1988).
2
F. Bastet, Louis Couperus. Een biografie (1987). p. 116.
3
W. van Itallie-van Embden, Sprekende portretten (1925), p. 86.
4
Brief in bezit van schrijver dezes.
5
Citaten hieruit steeds ontleend aan P.A. Daum, Verzamelde romans i (1997).
6
Ibidem, p. 275 e.v.
7
Zie het hierna volgende.
8
Termorshuizen, Daum, p. 232-235; p. 534 (noot 178), met verwijzing naar Paul van ’t Veers artikel ‘Een Haagse cocotte in de Indische literatuur, of: de tante van de gouverneur-generaal’, in: Hollands Maandblad (juni-juli 1978), p. 45 e.v. Zie ook Paul van ’t Veer, Het leven van Multatuli (1979), p. 274 e.v.; p. 457 (noot 212). Bovendien K. ter Laan, Multatuli Encyclopedie (1995), p. 309, s.v. Elise van der Meyde.
9
C. Fasseur, Indischgasten (21999), p. 148-149.
10
Ibidem, p. 113-114.
11
Ibidem, p. 113-151. Zie over Van Rees ook Multatuli Encyclopedie, p. 387.
12
J. Kortenhorst, ‘Een vrouw voor Carel van der Pool’, in: Jaarboek Die Haghe (1969), p. 88; verder passim.
13
Ibidem, p. 89.
14
Ibidem, p. 82. Het volgende hoofdstukje gaat grotendeels terug op Kortenhorsts onderzoek en bevindingen. Zie over de hier optredende Van der Pool ook Multatuli Encyclopedie, p. 369.
15
Gegevens ontleend aan het familieregister-Bastet, met bijzondere dank aan de oud-wethouder François Daniël Bastet † te Wassenaar.
16
Kortenhorst, Die Haghe, p. 89-90.
17
Zie noot 15.
18
In een brief d.d. 18 februari 1988 preciseerde J. Kortenhorst dit overigens met de toevoeging: ‘Ik denk dat Elise erg veel sympathie bij de Bastets […] ondervonden heeft, want ik meen (herinner mij dat niet precies) dat ook andere Bastets legaten waren toebedeeld.’ Daar hierover in de familie niets bekend is, passen helaas slechts vraagtekens. Zoals gezegd, is deze tak uit het zicht geraakt.
19
Daum, Verzamelde romans i, p. 276. Voor het gemak van de lezer worden enkele eerdere citaten hier opzettelijk herhaald.
20
Eline Vere, hoofdstuk iv, x.