Over dit hoofdstuk/artikel

Frank Okker

over Willem Walraven

over E. du Perron


+
Frank Okker (1951) studeerde Nederlandse taal- en letterkunde aan de Rijksuniversitei Leiden en werkt aan een biografie van Willem Walraven. Hij publiceerde eerder over Walraven in Het Oog in ’t Zeil en Indische Letteren.
1
W. Walraven: Brieven. Amsterdam 19922, p. 426.
2
Voor meer informatie over Kritiek en Opbouw, zie E. Locher-Scholten: ‘Kritiek en Opbouw (1938-1942). Een rode splinter.’ In: Ethiek in fragmenten. Vijf studies over het koloniale denken en doen van Nederlanders in de Indonesische archipel 1877-1942.
Utrecht 1981, p. 150-175. Over D.M.G. Koch, destijds bibliothecaris van het departement van gouvernementsbedrijven en bestuurslid van de Algemeen-Democratische Bond (de afgescheiden Indische afdeling van de Beweging voor Eenheid door Democratie), zie D.M.G. Koch: Verantwoording. Een halve eeuw in Indonesie. ‘s-Gravenhage-Bandung 1956.
3
Over de mate waarin Du Perron naast zijn Franse bloed ook Indisch bloed had, is al veel te doen geweest. Volgens Kees Snoek zijn er in elk geval bij Du Perrons moeder inheemse elementen aanwezig en waarschijnlijk ook bij zijn overgrootvader, Louis du Perron. Kees Snoek: ‘Het niemandsland van E. du Perron’. In: Indische Letteren 5, december 1990, p. 199. Zie ook Kees Snoek: De Indische jaren van E. du Perron. Amsterdam 1990, p. 44-49 en J.H.W. Veenstra: ‘De pseudo-Du Perrons’. In: Bzzlletin 13, april 1985, p. 16-25.
4
E. du Perron: Het land van herkomst. Amsterdam 1989, 13e dr. p. 219-220 en 317-318.
5
Mededeling van Lies Walraven (1927). Een andere reden voor het weghouden van het boek is dat Walraven niet gewild heeft dat zijn kinderen een slechte indruk van Du Perron zouden krijgen.
6
Ruim vier jaar later, op 26 september 1939, schrijft hij zelfs aan Frans Schamhardt: ‘Elke Indische familie gaat te gronde, ook die van Du P.’ Hij beschouwt dat dan als ‘de les van dit boek’. Brieven, p. 494.
7
Op 13 maart 1935 schrijft Walraven aan zijn broer: ‘Over een of twee generaties zullen er Walravens in den kampong zitten, wees maar niet bang!’ Brieven, p. 180.
8
De Indische Courant, 21 december 1935.
9
J. Saks: Eduard Douwes Dekker. Zijn jeugd en Indische jaren. Rotterdam 1937. Saks is een pseudoniem van de marxistische essayist P. Wiedijk (1867-1938).
10
Du Perrons artikel ‘De “Zenuwlijder” van Lebak’ verschijnt op 18 februari 1937 in Het Vaderland.
11
Dit artikel verschijnt in twee delen in De Indische Courant van 16 en 17 december 1937.
12
Brieven, p. 445.
13
W.H.W. de Kock: Lebak en de Max Havelaar. Den Haag 1926. Walraven bespreekt het boek in De Indische Courant van 30 oktober 1926. Du Perron leest het in 1937. Menno ter Braak/E. Du Perron: Briefwisseling iv. Amsterdam 1967, p. 82-84.
14
Brief aan Frans Schamhardt van 3 november 1939. Brieven, p. 512.
15
G.M.G. Douwes Dekker (1883-1959), die in dienst was van de Nederlandsch-Indische Spoorwegen, is de kleinzoon van Multatuli’s broer Jan en de jongere broer van de journalist en politicus E.F.E. Douwes Dekker. E. du Perron: Brieven 6, p. 375.
16
Menno ter Braak/E. du Perron: Briefwisseling iv, p. 128. E. du Perron: Brieven 6. Amsterdam 1980, p. 460. Brieven 7, p. 30.
17
De Indische Courant, 12 november 1938
18
Brief van 24 februari 1940 aan J.G. Schamhardt-Walraven, Brieven, p. 589.
19
Brief van 22 december 1939. E. du Perron: Brieven 8, p. 393. Soejitno Mangoenkoesoemo (1900-1947) maakt in 1938 als rechtenstudent kennis met Du Perron. Hij is een jongere broer van Tjipto Mangoenkoesoemo, een van de oprichters van de (nationalistische) Indische Partij.
20
Zie hierover ook Ronald Spoor: ‘Du Perron-Walraven: reconstructie van een verloren correspondentie’. In: Het Oog in ’t Zeil 1, nr. 3 (februari 1984), p. 25-29.
21
Du Perron is er niet in geslaagd in Indië een (vaste) baan te vinden. Hij werkt er slechts als daggelder bij ’s Lands Archief in Batavia van 3 januari tot 1 juni 1938 (Menno ter Braak/E. du Perron: Briefwisseling, p. 223, 225 en 321). Wel verzorgde hij vanaf augustus 1937 de literaire kroniek van het Bataviaasch Nieuwsblad (E. du Perron: Brieven 7, p. 54-55).
22
Zie voor de polemiek tussen Du Perron en Zentgraaff, J.H.W. Veenstra: D’Artagnan tegen Jan Fuselier. Amsterdam 1962.
23
Menno ter Braak/E. du Perron: Briefwisseling iv, p. 100.
24
De Suikerbond, 2e meinummer 1929, p. 368-372.
25
Walraven en de Suikerbond. Bijeengetikt en aan elkaar gepraat door F. Schamhardt (1968), p. 28 en 39. In de bibliotheek van het kitlv, Leiden.
26
E. Locher-Scholten: Ethiek in fragmenten. Utrecht 1981, p.158.
27
Menno ter Braak/E. du Perron: Briefwisseling iv, p. 342.
28
E. du Perron: Brieven 8, p. 203 en 220.
29
Brief aan Rob Nieuwenhuys van zo april 1941. Brieven, p. 741.
30
Schamhardt geeft als datum van het bezoek 3 juli 1939 (Brieven, p. 453). Du Perron woont echter vanaf 1 juli in Buitenzorg. Menno ter Braak/E. du Perron: Briefwisseling iv, p. 384.
31
Brieven, p. 740.
32
Brieven, p. 533.
33
Brief van 7 november 1939 aan Menno ter Braak. Menno ter Braak/E. du Perron: Briefwisseling iv, p. 402.
34
In De Indische Courant van resp. 22 december 1939, 20 april 1940, 31 mei 1940 en 16 november 1940. Door de grote hoeveelheid oorlogsnieuws en de afnemende omvang van de krant duurt het in deze jaren vaak lange tijd voor Walraven zijn recensies kan publiceren.
35
E. du Perron: Brieven 8, p. 392-393.
36
‘Du Perron overleden’, De Indische Courant, 8 augustus 1940 en ‘E. du Perron’, in Kritiek en Opbouw 3 (1 september 1940), p. 212-213.