Over dit hoofdstuk/artikel

Annemarie Kets

over Johannes Kneppelhout


+
Annemarie Kets-Vree is verbonden aan het Constantijn Huygens Instituut voor tekstedities en intellectuele geschiedenis te Den Haag. Zij bereidt samen met anderen een wetenschappelijke editie van Klikspaans Studentenschetsen voor.
1
Na de Studenten-Typen (december 1839-mei 1841) verschenen nog Studentenleven (augustus 1841-februari 1844) en De studenten en hun bijloop (december 1840-maart 1844). Tezamen worden ze de Studentenschetsen genoemd.
2
Johs. Dyserinck, Het studentenleven in de literatuur. De medewerkers van Klikspaan. Amsterdam, 1908, p. 42.
3
Zie Klikspaans Studentenleven. Leiden, 1844, p. 256-260.
4
Zie Klikspaans Studenten-Typen. Leiden, 1841, p. 267-314.
5
De Latijnse woorden zijn vervoegingen van het aanwijzend voornaamwoord ‘hic, haec, hoc’ (deze, dit). Latijn was in die dagen de academische voertaal.
6
In de roman Lebensansichten des Katers Murr (1820-1822) van E.T.A. Hoffmann wordt beschreven hoe Murr tijdens een ceremonie met veel punch wordt opgenomen in een studentenvereniging van katers.
7
Beroemd handschriftkundige (1655-1741).
8
Populaire opera’s: Robert le diable (1831) van G. Meyerbeer en Massantelo, ou le pêcheur napolitain (1827) van M. Carafa.
9
Jan Robert (1797-1872), een populaire figuur in de Leidse studemenwereld; hij was als ‘oppasser’ in dienst bij verscheidene studenten, voor wie hij allerlei karweitjes verrichtte.
10
A.J. Luyt, Klikspaans Studentenschetsen. Leiden, 1910, p. 108-109; H. Reeser, ‘Andersen op bezoek bij Mevrouw Bosboom-Toussaint’. In: De Nieuwe Taalgids 60 (1967), p. 224.
11
Heel klein boekje.
12
Academische gebruiken: studenten konden elk jaar in het Latijn geschreven verhandelingen insturen over vooraf opgegeven onderwerpen (de ‘prijsvraag’) en hadden het recht om bij publieke promoties vragen te stellen aan de promovendus.
13
Patmos was het ballingsoord van de evangelist Johannes. Ovidius werd aan het eind van zijn leven verbannen naar een streek bij de Zwarte Zee, waar ook de Scythen verbleven.
14
Bejaarde gezelschapsdames van aanzienlijke, jonge meisjes.
15
In het treurspel Gysbrecht van Aemstel (1637) van Joost van den Vondel ontvlucht de gelijknamige hoofdpersoon na een hevige strijd de stad Amsterdam om zich te vestigen in Pruisen.
16
Zie voor ‘De student-autheur’ Studenten-Typen, p. 85-136.
17
Zie voor dit vers P. van der Hoeven, De assecuratione maritima. Leiden, 1836.
18
Nietigheid, wissewasje.
19
Staaltje.
20
Zie voor ‘Promotie’ Studentenleven, p. 81-186.
21
Tafelstel, bestemd voor olie, azijn, peper, zout enzovoort.
22
Jean Henri Merle d’Aubigné was een Frans theoloog, bekend door zijn vierdelige Histoire de la Réformation du xvi siècle (1835-1847).
23
Publicaties van Matthijs Siegenbeek, die in opdracht van de regering de spelling van het Nederlands had vastgelegd.
24
Zie voor‘Minerva’ Studentenleven, p. 187-313.
25
‘Klankbord’ (een houten hemel boven een spreekgestoelte die zorgt voor de akoestiek) is de bijnaam van Van der Merk/Van Kuffeler in ‘Minerva’.
26
Naar de Engelse schrijver Laurence Sterne (1713-1768).
27
Ruwe schetsen, ontwerpen.
28
Soort verrekijkers.
29
Eigenlijk ‘de verzenen tegen de prikkels slaan’ (zich vruchteloos of tot eigen schade tegen iets verzetten), maar door Van Kuffeler bewust omgedraaid.
30
(Op een voetstuk) plaatsen.