[2011/3-4]
Bij dit nummer
In 2001, bij de verschijning van Henk Romijn Meijers roman Oprechter trouw, schreef Max Pam: ‘Tom van Deel heeft ooit eens gezegd dat Romijn Meijer nog steeds een schrijver is die ontdekt moet worden.’ Waaraan Pam toevoegde: ‘nu Romijn Meijer zelf net zo oud is als de hoofdpersonen uit zijn laatste roman, geldt nog steeds hetzelfde.’
Ook tien jaar later lijkt dit onverminderd het geval te zijn.
Is dat erg? Nee: voor een schrijver die nog ontdekt moet worden, ligt er een toekomst in het verschiet. De Parelduiker stemde daarom graag in met het idee van Gerben Wynia, Romijn Meijers literair executeur testamentair, voor een aan hem gewijd themanummer. Met Wynia als gastredacteur en gesteund door Romijn Meijers weduwe Elizabeth Mollison (‘Molly’) werd onder meer geput uit Romijn Meijers literaire archief. Dit nummer brengt onderbelichte en zelfs onbekende kanten van zijn schrijverschap in beeld.
Steeds weer blijkt dat hij zijn uitgangspunten en technieken als schrijver trouw bleef Henk Romijn Meijer was een ironicus, een observator en ‘een geweldige stilist’ (wederom Max Pam). Hij bereikte geen groot publiek, ook omdat hij zich vooral toelegde op het korte verhaal. Zijn grootste successen waren derhalve de romans Mijn naam is Garrigue en Oprechter trouw.
Romijn Meijer wordt wel een writer’s writer genoemd. Toch biedt zijn veelzijdige schrijverschap veel meer. Zijn brede oriëntatie blijkt in dit nummer onder meer uit zijn banden met de wereld van de jazz en die van de beeldende kunst, en met literaire generatiegenoten, onder wie Gerard Reve (een aparte bijdrage over hun relatie werd te elfder ure ingetrokken), J.J. Voskuil en Geert van Oorschot.
‘Zo bedacht ik laatst dat Adriaan Morriën, Henk Romijn Meijer en J.J. Voskuil, schrijvers van naam met een oeuvre van onbetwistbaar literair gehalte, nog nooit zijn bekroond. Of ze een bekroning ambiëren, weet ik niet, maar vreemd blijft het wel.’ Aldus Hanny Michaelis in haar ‘Dankwoord bij de aanvaarding van de Anna Bijns Prijs 1995’. En hoewel Morriën en Voskuil wel degelijk gelauwerd zijn, alsook Romijn Meijer – in 1954 met de Reina Prinsen Geerligsprijs en in 1955 met de Essayprijs van de gemeente Amsterdam – haasten wij ons Hanny Michaelis van harte bij te vallen: het ten onrechte veronachtzaamde oeuvre van Henk Romijn Meijer is ‘van onbetwistbaar literair gehalte’. Alle reden dus voor de redactie van De Parelduiker om een dubbelnummer aan zijn leven en werk te wijden.