Over dit hoofdstuk/artikel

Peter Hofman

over Lucebert


+
peter hofman (1939) publiceert sinds 1996 over zijn onderzoek naar leven en werk van Lucebert. In 2004 verscheen van zijn hand de documentaire biografie Lichtschikkend en zingend – De jonge Lucebert. Hij is bestuurslid van de Stichting Lucebertiana.
1
Zie over deze verzameling: Anja de Feijter, ‘Verbannen naar het paradijs’, in: Hans Groenewegen (red.), Licht is de wind der duisternis, Groningen 1999; de verzameling bevindt zich thans in het Letterkundig Museum.
2
Zie hierover: Peter Hofman, Lichtschikkend en zingend – De jonge Lucebert (Amsterdam 2004).
3
Het notitieboekje komt voor in de collectie ‘Van Eeghenstraat 7’, de woning van Bert Schierbeek en zijn eerste vrouw Frieda Koch. Zie voor een uitgebreide beschrijving van de inhoud van dit notitieboekje: Peter Hofman, ‘Ik heb met de poëzie gezeuld. Bevrijding van de poëzie 1947-1948’, in: Hans Groenewegen, Op. cit.; het notitieboekje behoort eveneens tot de Lucebert-collectie van het Letterkundig Museum.
4
‘vandaar die tranen’, Terentius.
5
Een groot deel van deze brieven zijn in 1978 uitgegeven door Cornets de Groot; enkele al eerder in Podium (1950) en Braak (1951).
6
Collectie tekeningen, hand- en typoscripten, door Lucebert eind 1949 achtergelaten in het huis van Clara Eisenloeffel.
7
Zoals hij vermeldt in een brief aan Rudy Cornets de Groot d.d. 21-11-1972, in: Groenewegen 1999, p. 218 e.v.
8
Brieven aanwezig in het Lucebert-archief van het Stedelijk Museum in Amsterdam.
9
Jens Christian Jensen, Lucebert schilder, Nijmegen 2001, p. 16 (met interview van september 1992).
10
Enkele van deze gedichten zijn in handschrift bewaard gebleven en dragen titels als “Elbeland” en “Morgenweer” (collectie G. Elling-Breimer).
11
Jensen 2001, t.a.p. p. 16-17.
12
Vijf brieven van Lucebert aan Ria de Boer mei-september 1944, particulier bezit.
13
Onder andere in het radioprogramma ‘Grondleggers’ van 17 november 1992: gesprekken van Tom Rooduijn en Henk Hofland met markante figuren uit het Nederlandse literaire leven, geboren voor of omstreeks 1930.
14
De bloemlezing Atonaal werd samengesteld en ingeleid door Simon Vinkenoog (‘s-Gravenhage 1951). Kort daarna verscheen het gedicht zonder titel in Luceberts vroegste bundel, triangel in de jungle gevolgd door de dieren der democratie (‘s-Gravenhage 1951).
15
Brieven aanwezig in het Letterkundig Museum in Den Haag.
16
Zie noot 7; uit het vervolg van de brief blijkt dat ‘die andere’ Georg Trakl was.
17
Naspeuringen van dr. Jerzy Koch, hoogleraar Nederlandse taal en literatuur aan de universiteit van Wrocław, hebben (nog) niets opgeleverd omtrent de toenmalige vioolbouwer en zijn dochter Anneliese. Koch, die enkele gedichten van Lucebert vertaalde in het Pools, is zeer in de kwestie geïnteresseerd.